Nieuw, tips en informatie voor nieuw samengestelde gezinnen.
Wat alle samengestelde gezinnen moeten weten voor ze op vakantie gaan!
“Laat ons met het ganse gezin samen op reis gaan en dan zal alles wel beter worden, dan kunnen de banden wat aangehaald worden!” Dit is het meest voorkomende antwoord dat de biologische ouders in samengestelde gezinnen klaar hebben als het wat moeilijker gaat. Soms is het ook zo en gaat alles weer even beter op vakantie. Na die ontspannende vakantie is de reality check er wel snel weer. Maar voor de meeste gezinnen geldt net het omgekeerde en is het juist geen goed idee om met z’n allen samen op reis te gaan. Kunnen samengestelde gezinnen dan nooit meer genieten van een weldoende vakantie? Absoluut wel. In deze blog geef ik mee wat belangrijk is om in het achterhoofd te houden voor een vakantie met het samengesteld gezin.
Als één gezin op vakantie gaan!
De grootste fout die samengestelde gezinnen maken, is dat ze als één gezin op vakantie vertrekken. Een samengesteld gezin zal echter nooit nog een klassiek gezin zijn, zelfs niet door er een gezinsvakantie van te maken. Je moet weten dat een samengesteld gezin een samenstelling is van verschillende subgezinnen:
-
Het partnergezin
-
Het biologische gezin (de band tussen ouders en hun eigen kinderen)
-
Het eventuele nieuwe kerngezin (met de nieuwe kinderen samen)
-
Het stiefgezin (de band tussen stiefouder en stiefkind die tijd nodig heeft om rustig te groeien)
Elk van deze subgezinnen heeft aparte tijd en aandacht nodig. Dat hoeft niet over lange periodes of dagen te gaan, maar het is wel nodig.
Tijdens onze vakantie naar Frankrijk enkele jaren geleden pakten we dit in ons gezin bijvoorbeeld als volgt aan:
-
Mijn man vertrok samen met zijn oudste zoon – mijn stiefzoon – een dag eerder met de wagen richting Provence. Ze hadden daarbij een overnachting onderweg en pakten alles al uit aan het huisje dat we huurden.
-
De dag nadien ’s ochtends volgde ik met onze 2 jongsten met de trein en de TGV en een halve dag later werden we door de papa en grote broer opgewacht in het station. Ik vond het eerlijk gezegd best spannend om de eerste keer de TGV te nemen met die 2 kleintjes, maar ik genoot er wel van om hen te verwennen in die ons-tijd.
-
Tijdens onze 2 weken in het huisje wisselden we de momenten af: de kinderen speelden samen tussen de druivelaars terwijl wij op terras genoten van een glaasje en een boekje, ik ging regelmatig op mijn eentje lopen terwijl mijn man met de 3 kinderen een wandeling maakte en me onderweg kruiste, mijn man maakte af en toe een ritje met zijn skateboard terwijl ik met de kids aan het zwembad bleef, hij ging naar de bakker afgewisseld vergezeld door de kids, ik ging naar de bakker of de winkel ook afgewisseld vergezeld door de kids en als we uitstapjes maakten, was het met z’n allen.
-
Het aanscherpen van de banden met mijn stiefzoon werd niet speciaal in het licht gezet. Dit lieten we organisch gebeuren, net omdat de stiefband ook niet specialer behandeld hoeft te worden dan de rest. Een minder-valide wil ook niet anders behandeld worden dan anderen en in mijn ogen geldt datzelfde voor kinderen van gescheiden ouders. Maar goed, de band met mijn stiefzoon dus. De eerste keer dat ik naar de bakker moest, was ik wat bang om met de wagen door de haarspeldbochten van de berg te rijden. Ik heb hoogtevrees en het ging soms nogal steil naar beneden. Ook in oriëntatie ben ik, licht uitgedrukt, niet goed, dus ik vreesde daarbij dat ik de weg niet zou vinden. Mijn man stuurde mijn stiefzoon mee met mij en ik moest op hem vertrouwen om mij de weg te wijzen. Het werd een soort van mini-teambuilding moment voor ons.
Gras groeit niet door eraan te trekken
De meeste biologische ouders willen graag zo snel mogelijk een goede band ontwikkeld zien tussen hun partner en hun kinderen. Ze gaan dan geforceerd druk leggen en zoveel mogelijk tijd samen met partner en kinderen plannen. Omdat ze zowel hun kinderen als hun partner graag zien, willen ze natuurlijk het liefst zoveel mogelijk samen doen met hun geliefden.
Gras groeit echter niet door eraan te trekken. Biologische ouders moeten beseffen dat ze meer kwaad dan goed doen door de boel te willen forceren. Laat alles rustig en organisch tot stand komen en je krijgt op lange termijn de beste resultaten.
Wil je partner even afstand en tijd apart van de kinderen? Waarschijnlijk willen je kinderen graag ook eens tijd doorbrengen zonder hun stiefouder. Gun het hen allemaal. Het is meestal meer een probleem voor de biologische ouder dan voor de kinderen en de stiefouder wanneer zij wat neutraler met elkaar omgaan.
Regelmaat in de onregelmaat
Gescheiden ouders durven in de vakantieperiodes makkelijker van de bezoeksregeling afwijken. Ze willen – in het belang van de kinderen – bewijzen dat ze flexibiliteit hanteren en daarmee goede ouders na de scheiding zijn. Zeker in de eerste fase na de scheiding is het nog wat zoeken naar een nieuwe manier. We zien dat ouders zich dan voornemen om het goed te doen. Ze spreken bijvoorbeeld af dat:
-
Ze de andere ouder als eerste contacteren als ze vast komen te zitten voor opvang
-
Ze niet moeilijk zullen doen als de andere ouder een dagje vroeger een vlucht heeft en de wissel dan een dagje eerder moet gebeuren
-
Het geen probleem is als er eens ergens een feestje is en hun kind dan een dagje bij de andere ouder gaat, dat breekt die langere periode van gemis ook wel
Het resultaat is heel dikwijls dat de ene ouder telkens toegevingen doet en de andere ouder telkens antwoordt dat het deze keer niet kan omdat er al andere plannen waren. Frustratie ligt op de loer en zodra die ouder de andere ermee confronteert dat het enkel éénrichtingsverkeer is, komen er snel verwijten terug. Beide ouders beslisten om steeds in het belang van hun kind te handelen, maar wat ze doen is allesbehalve in het belang van hun kind. Want heeft een kind er belang bij als:
-
Ouders zichzelf blijven verliezen in ergernissen over mekaar? Ook al wordt er niet slecht gesproken over de andere ouder, een kind voelt de spanningen naadloos aan.
-
De regeling telkens opnieuw omgegooid wordt? Kinderen kunnen dan wel heel flexibel zijn, maar ze hebben allemaal rust en regelmaat nodig, ook in hun wisseltijden.
-
Er een extra wisselmoment is gewoon om bij een feestje te zijn en de lange periode te breken? De behoefte om het kind bij dat feestje te hebben en de periode te breken, is eerder de behoefte van de ouders dan van de kinderen zelf. Wanneer een kind bij de ene ouder is en daar de kans krijgt om te genieten van die tijd, is die extra wissel niet nodig. Natuurlijk mist een kind de andere ouder, maar een extra wisselmoment lost dat gemis niet op. Integendeel, elke wissel confronteert een kind opnieuw met de situatie. Het is aan de ouders om de kinderen het gevoel te geven dat ze vrijuit mogen genieten aan de andere kant.
-
Ouders eerder bezig zijn met wat zij denken dat goed is voor hun kind, of wat zij zelf nodig hebben? Vele ouders zijn overtuigd dat ze weten wat goed is voor hun kind, maar ze worden voornamelijk gedreven door hun eigen emoties en gemis.
Hou je aan de afspraken
In de eerste jaren na een scheiding zitten ouders dikwijls nog met negatieve gevoelens naar hun ex-partner toe. Verwijten, frustraties, ergernissen, verdriet, boosheid en woede nemen het regelmatig over op de ratio. En terwijl ex-partners nog in volle verwerking van de scheiding zitten, moeten ze er direct voor zorgen dat ze goed ouderschap verderzetten. Tijdens de vakantie worden ze op hun ouderschap aangesproken net omdat ze flexibel met de vakantieregeling willen omgaan, in het belang van hun kinderen.
Een gouden raad:
Hou je aan de regeling die bij vonnis of in EOT werd afgesproken en wijk er in geen geval van af. Een dagje eerder wisselen omdat er een interessantere vlucht is? Neen, de andere ouder weet wanneer de wissel is afgesproken en moet dan ook niet naar eerdere vluchten kijken. Je plant de vakantie volgens de regeling die is afgesproken, niet omgekeerd. Op die manier weet iedereen perfect wat er te verwachten valt. En waar duidelijkheid is, hoeven geen nodeloze verwachtingen te leven die dikwijls niet ingevuld worden en tot nieuwe frustraties leiden. Alleen op die manier krijgt iedereen de kans om de scheiding te verwerken. Later, wanneer alle emoties zijn gaan liggen en iedereen het hoofdstuk heeft kunnen afsluiten, wordt een meer flexibele omgang met de afspraken waarschijnlijk mogelijk.
Doe je dit niet, dan blijf je telkens de scheidingswonde openrijten en blijven emoties jarenlang terug opspelen.
Bij een relatiebreuk zonder kinderen hebben partners het nodig om gedurende minstens 3 maanden totaal niets te horen van de andere partner. Op die manier krijgt herstel en verwerking meer kans. Wanneer er echter kinderen betrokken zijn, hebben ex-partners niet de kans om 3 maanden lang niets met de andere te maken hoeven te hebben. Het contact blijft bestaan omwille van de kinderen. Het helpt dan om via duidelijke afspraken de nodeloze extra contacten te vermijden en zodoende het verwerkingsproces te vergemakkelijken.
Afwisselende invulling van behoeften
Gescheiden ouders zijn vooral gericht op het invullen van hun eigen noden en die van de kinderen in tijd doorbrengen met elkaar. Wanneer een stiefouder laat horen dat hij andere noden heeft, is het antwoord al makkelijk: je wist toch dat er kinderen waren, je wist waar je aan begon. Maar voor biologische ouders geldt hetzelfde: je wist dat je je kinderen regelmatig zou moeten missen toen je ging scheiden. Je hebt zelf misschien niet gekozen voor de scheiding, maar ook de stiefouder kan dat niet compenseren voor jou. In je scheidingsverhaal heb je een eigen aandeel waar de stiefouder niets mee te maken heeft.
Ieder heeft zijn eigen rugzak te dragen in dit verhaal, een stiefouder hoeft niet de rugzak van de gescheiden ouder te dragen als omgekeerd de biologische ouder niet bereid is om omgekeerd ook de stiefouder eens te verlichten van zijn rugzak.
Een biologische ouder wil het liefst vakantie met alle kinderen erbij. Een stiefouder wil ook eens een vakantie waar de stiefkinderen er niet bij zijn en er aandacht kan zijn voor de partnerrelatie of het kerngezin.
-
Voor de meeste biologische ouders is vakantie pas vakantie als alle kinderen erbij zijn.
-
Voor de meeste stiefouders is het eerder een inspanning als alle kinderen erbij zijn, en kan dat niet echt vakantie genoemd worden.
De biologische ouders hebben hierin te aanvaarden dat de stiefouder niet hetzelfde voelt voor de kinderen als de eigen ouder (bloedband vs stiefband). Omgekeerd voelt een kind toch ook niet hetzelfde voor de stiefouder als voor de eigen ouders?
Zoek naar oplossingen waarbij beide behoeften ingevuld kunnen worden. Bijvoorbeeld de ene vakantie met het ganse samengestelde gezin, de andere zonder stiefkinderen. Schuldgevoelens naar de kinderen toe? Wanneer je op vakantie gaat in de tijd dat ze bij de andere ouder zijn, beseffen ze het dikwijls niet eens. Tenzij er natuurlijk de nadruk op gelegd wordt door de volwassenen. Kinderen hebben meestal weinig problemen. Het zijn de volwassenen die de problemen maken. Alles gaat over hoe je het verhaal brengt!
Je hoeft niet alles samen te doen
Een samengesteld gezin dat in coaching kwam, vond hun oplossing erin om de vakantie in 2 delen te laten verlopen. In de eerste week gingen beide partners elk met hun eigen kinderen naar een eigen gekozen bestemming. De tweede week kwamen beide gezinnen samen op een andere locatie en brachten ze die week met z’n allen samen door. Het bleek voor hen de perfecte combinatie.
Het wordt voor samengestelde gezinnen pas een normale vakantie wanneer ze aanvaarden dat hun situatie niet ‘normaal’ is.
Batterijen opladen in post-corona tijden
Covid-19 vergde enorm veel van iedereen. Het hoeft niet gezegd wat deze crisis bij mensen teweegbracht. Als we het over gezinnen hebben, zagen we dat ouders, leerkrachten, kinderen en grootouders zware inspanningen leverden. In samengestelde gezinnen zagen we dat corona sommige gezinnen dichter bij elkaar bracht. De meesten kregen het echter nog moeilijker. Nu iedereen dichter op elkaars lip zat, werd de “window of tolerance” (verdraagzaamheid) kleiner. Waar een biologische ouder soms tot 10 moet tellen om de kinderen niet achter het behang te willen plakken, raakt een plusouder niet eens aan de tweede tel. Het elastiekje breekt makkelijker.
Biologische ouders hebben in dergelijke situatie de misvatting dat het heilzaam is om met z’n allen samen erop uit te trekken, om nog meer samen te zijn. Doe dit niet als je de situatie graag nog wil redden. Als iemand in het gezin aangeeft even een pauze nodig te hebben, gun die persoon dan die pauze.
Wil de plusouder enkele dagen alleen of met eigen kinderen apart ergens gaan logeren? Laat hem of haar gaan! Wil je puberzoon of -dochter eens een week langer aan de andere kant blijven? Laat hem of haar gaan! Maak goeie afspraken waarin je duidelijk maakt dat het niet de bedoeling is om zomaar weg te lopen bij de minste spanning. En nadat je duidelijke afspraken maakte, gun je het de andere om even tijd en ruimte te nemen. Wanneer de batterij terug opgeladen is, zal het lonen in betere connectie en dankbaarheid omdat je erkenning gaf aan een cruciale basisbehoefte: ‘mogen voelen wat je voelt’. Liefde is ook durven loslaten!
Het wordt voor samengestelde gezinnen pas een normale vakantie wanneer ze aanvaarden dat hun situatie niet ‘normaal’ is.
Anja Pairoux
PlusouderConsulent
“En ik dan…?”
Een vraag die plotseling bij me naar boven kwam nadat ik al jaren meedraaide in een samengesteld gezin als stiefmoeder. Het antwoord… lag toen nog ver voor me.
Enkele jaren voordien was ik dolverliefd geworden op mijn huidige partner. Vrij snel nadat we elkaar leerden kennen, gingen we samenwonen. Hij had het huis gekocht na zijn scheiding en bleef er met twee bengels van 5 en 2,5 jaar in co-ouderschap achter. Het was evident dat ik bij hem introk en mijn plekje, mijn appartement dat ik helemaal naar mijn smaak had ingericht, liet voor was het was.
Vanaf nu kan alles alleen maar beter gaan en daar ga jij voor zorgen.
Pas jezelf maar helemaal aan, aan hem en zijn twee schattige dochters, want ze hebben een moeilijke tijd achter de rug. Al snel nadat ik was verhuisd, draaide ik op volle toeren mee in het gezin, het huishouden, … De schoonmoeder die eerst nog mee voor de kinderen zorgde, verdween al snel naar de achtergrond. Het was vanzelfsprekend voor iedereen, ook voor mezelf, dat ik ’s morgens en ’s avonds voor de kinderen zorgde als papa aan het werk was. Mijn eigen job leed eronder. Intussen schreeuwden mijn gedachten het uit: “Help…ik weet niet hoe dit moet, ik weet niet wat ik moet doen, ik doe alles fout, ik kan dit niet, help help help”
Er was niemand die me echt begreep. Ze hadden me op voorhand verwittigd: ‘Hij heeft wel kinderen, die moet je erbij nemen.’
Mijn fulltime job ruilde ik al snel naar 4/5de, want het was moeilijk te combineren. Ik deed vlijtig verder, met heel veel schrik, twijfels, slapeloze nachten en eenzame huilbuien onder de douche als ik het echt even niet meer aankon. Ik paste mijn gewoontes aan, mijn manier van praten, mijn eigen gedachten en meningen over opvoeding verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik nam alles over zoals de kinderen het gewoon waren en zoals mijn partner en zijn ex-vrouw het hadden gedaan. Alles om ervoor te zorgen dat ik een goede partner, stiefmama, vriendin, dochter, … zou zijn. Alles om ervoor te zorgen dat iedereen tevreden was.
Wat kan ik meer doen? Wat doe ik fout?
Ik doe duidelijk iets mis, want het loopt niet vlot. Vinden ze mij wel een goede stiefmama? Vindt de mama mij wel goed genoeg voor haar kinderen? Wat vinden mijn ouders van mijn rol als stiefmama? Mijn vriendinnen zullen vaak denken dat ik er niets van bak en zonder eigen kinderen hoor je er niet bij”… zo raasde het stemmetje in mijn hoofd maar door.
Op een dag liepen de zaken grondig mis. Ik die altijd en overal perfect wilde zijn en voor iedereen ging zorgen, kon het niet meer. Vaak slecht gezind, gefrustreerd, weinig geduld, niet meer de enthousiaste creatieve stiefmama die ik was. Ik kon het niet meer, ik wist het niet meer, ik stelde mezelf veel vragen, maar vond geen antwoorden en al zeker geen oplossingen.
“En ik dan? En ik dan? Wanneer kom ik in hemelsnaam aan de beurt? Wanneer luistert er iemand naar mij? Wanneer ben ik van tel? Voor wie ben ik belangrijk? Wie ben ik eigenlijk? Wat wil ik? Wat heb ik nodig? En ik dan? En ik dan? En ik dan? …IK WIL DIT NIET MEER! Maar wat wilde ik dan WEL? De stem in mijn hoofd ging zo dagen, weken, maanden door tot ik plotseling niets meer kon en alleen maar kon luisteren.
Wat volgde was een zoektocht… naar wie ik was, wat ik nodig had, wie ik wilde zijn en waar ik wilde staan. En ik? Ik had de ene fout na de andere gemaakt. Ik, die altijd zo goed wilde zijn voor anderen, was wel een erg belangrijk iets vergeten, namelijk mezelf.
Als je niet goed voor jezelf zorgt, hoe kan je dan voor anderen zorgen? Wie zal het voor jou doen in jouw plaats? Juist…niemand. Niemand kan zo goed voor jezelf zorgen zoals jij dat kan. Niemand voelt zo goed aan wat jij nodig hebt, zoals jij dat doet. Niemand leest jouw gedachten, voelt jouw buikgevoel, kent jouw dromen en jouw nachtmerries, …niemand die ervoor kan zorgen dat jouw stemmetje ook gehoord wordt door anderen. Dat kan alleen jij.
Luister naar het gefluister van je lichaam, voor het begint te schreeuwen.
In een samengesteld gezin is dit eens zo belangrijk. Waar we in een klassiek gezin of kerngezin niet stilstaan bij de dagelijkse gang van zaken, is dat bij een samengesteld gezin eens te meer. Op elke situatie groot of klein wordt een vergrootglas gezet. Emoties zijn alom aanwezig, spanningen laaien hoog op, er wordt gewikt en gewogen over ditjes en datjes tot in het oneindige en tot iedereen er doodmoe van wordt.
Kleine frustraties leiden tot enorme ruzies. Meningsverschillen doen de boel snel ontploffen. ‘Mijn kind schoon kind en daar blijf jij af’, komt boven bij de biologische ouder, terwijl de stiefouder ploetert om zijn of haar plek te vinden binnen het (nieuwe) gezin. Patroontjes uit de klassieke gezinnen worden halsstarrig in het leven gehouden, tegen beter weten in en ouders denken dat ze hun kinderen plotseling alles moeten toestaan, want zij zijn het slachtoffer van de scheiding en moeten voortaan van alle kwaad behoed worden. Niets is minder waar…
Zelfzorg, zelfkennis en jezelf heel vaak de vraag stellen ‘wat wil ik, wat heb ik nodig, wie wil ik zijn, waar wil ik voor staan, wat heb ik te bieden’, ….is immens belangrijk om stevig in je schoenen te leren staan en te blijven staan. Het is nog belangrijker als je weet dat kinderen het nodig hebben om regels, structuur, een veilig kader en dus stevig in je schoenen staan, te voelen.
Jammer genoeg kan je dit vaak niet alleen en moet je een hulplijn inschakelen. Iemand die samen met jou op zoek gaat naar wie jij bent, wat jij nodig hebt en wie jij wil zijn binnen je samengesteld gezin, binnen je eigen leven en dat je van kinderen en/of stiefkinderen.
Het is pas toen ik zelf mama werd dat ik voor voldongen feiten werd gesteld en merkte dat ik niet langer kon verder doen zoals ik bezig was. Ik zou niet alleen mezelf naar de haaien helpen, maar mijn manier van leven (cijfer jezelf weg, zet jezelf altijd op de 2de plaats, zorg goed voor anderen en niet voor jezelf, …) ook aan mijn eigen dochter doorgeven. Dat heeft voor mij een groot verschil gemaakt.
Ik wil dat mijn dochter voor zichzelf opkomt, dat ze haar eigen keuzes maakt en dat ze zal staan voor wie ze is. Als ik wil dat zij dat kan, zal ik dit zelf moeten voorleven in leren, doen en volhouden. Zo probeer ik niet alleen voor mijn dochter het goede voorbeeld te zijn, maar ben ik ook voor mijn stiefdochters een gezonde toegevoegde waarde, naast al het goede dat zij van hun mama en papa meekrijgen.
Als ouders en stiefouders zich niet meer verliezen in het eeuwige excuus van ‘het belang van het kind’, terwijl ze alleen willen ‘winnen’, maar nastreven dat ze vooral willen weten wie ze zelf zijn en wat ze zelf nodig hebben om gelukkig te zijn in het leven, dan werpt dit voor alle betrokken kinderen zijn vruchten af.
Een stiefouder worden heeft van mij een sterker en beter mens gemaakt. Ik zou nooit zo sterk in mijn schoenen staan als nu, had ik deze ervaring niet beleefd. Als Plusouderconsulent help ik intussen anderen om in hun krachten te komen. In het Plusouder GPS-traject zoeken we samen met plusouders en biologische ouders naar het evenwicht tussen het eigenbelang en het belang van de anderen om op die manier een succes te maken van het samengestelde gezin.
Maak een afspraak en ontdek het voor jezelf!
Annick Van Beylen
Plusouderconsulent
“Als er al een plusoudercoach bestaat, zal het wel een knelpuntberoep zijn!” Dat was de reactie van Guga Baul in het interview dat hij samen met zijn partner Tine Embrechts gaf voor Humo (www.humo.be).
In deze blog wil ik het over die knelpuntberoepen rond gescheiden ouders en samengestelde gezinnen hebben. Wat mij betreft heeft Guga Baul gelijk als het gaat over een kwalitatief tekort aan hulpverleners in deze sector.
Durf je kwetsbaarheid tonen
Ik vind het om te beginnen bewonderenswaardig als BV’s hun kwetsbaarheid durven te laten zien. Het is niet makkelijk om openlijk te durven toegeven dat het niet vanzelfsprekend vlot loopt in je nieuwe gezin. Heel wat plusouders houden angstvallig hun moeilijkheden binnenshuis. Ze doen hun uiterste best om een lach op hun gezicht te toveren op momenten dat ze liever zouden huilen. En ze zeggen wat iedereen graag wil horen: “ik zie zijn of haar kinderen even graag als zouden het mijn eigen kinderen zijn.” Ze menen het soms ook echt. Wat niemand echter beseft, is dat er op lange termijn onbewuste schade wordt aangericht door dat potje dicht te houden.
Vraag aan een kind of het de plusouder even graag ziet als de eigen mama en papa. En al snel voel je de natuurlijke reactie hierop: “Dat vraag je toch niet van een kind, het kan toch nooit de plusouder even graag zien als de eigen ouders!?”. Omgekeerd is het dus ook onmogelijk dat een plusouder hetzelfde voelt voor een pluskind als voor een eigen kind. Wanneer plusouders dit echter wel beweren, leggen ze onbewust een druk bij de kinderen. De kinderen krijgen onbewust namelijk het idee dat ze hetzelfde moeten voelen, terwijl ze dit niet kunnen.
Zo vertelde een jongedame me ooit over haar eigen papa en plusmama. Ze was enig kind en haar papa had een nieuwe partner met 2 kinderen. Het meisje zei me dat haar papa nu plots zei dat hij 3 kinderen had, en dat haar plusmama het ook goed bedoelde en ook zei dat ze 3 kinderen had. Maar het klopte voor haar gewoon niet en ze voegde toe: “Het is gewoon niet juist, want ik ben toch zijn enige dochter en mijn plusmama heeft maar 2 kinderen, dus ik wil niet dat ze dat zeggen.”
En toch blijven volwassenen vasthouden aan de overtuiging dat het een ware afwijzing betekent voor de kinderen als plusouders durven te beweren dat ze verschil voelen. Terwijl dit verschil meestal gewoon bedoeld wordt als zijnde dat het een “andere” liefde is, anders dan de bloedband. Je ziet het dikwijls gebeuren bij plusouders die geen eigen kinderen hadden bij de start van de relatie en dan hun eerste eigen kind krijgen. Ze hebben zich volledig gesmeten in de zorg voor hun pluskinderen, alsof het hun eigen kinderen zijn. En dan komt er dat eerste eigen kindje. Deze plusouders krijgen te maken met verwarde gevoelens, schuldgevoelens, onzekerheid, een innerlijke tweestrijd … omdat ze nu plots een andere liefde voelen. En vanuit de directe omgeving mogen deze plusouders dat verschil tussen het eigen kind en de pluskinderen toch niet voelen!? De pluskinderen mogen zich nu toch niet achteruit gesteld voelen, het hoort toch niet dat je zegt dat je verschil voelt, misschien moet je dan maar wat meer je best doen, …? Dit zijn voorbeelden van die innerlijke tweestrijd die aan de gang is bij plusouders na de komst van hun eerste eigen kind. Het blijft een innerlijke strijd, want als ze er durven over praten met de buitenwereld, krijgen ze extra oordelen over hen heen. Ze krijgen snel de wijzende vingertjes die hen zeggen wat ze moeten voelen en doen en wat zeker niet hoort.
Zoek het eens op in een woordenboek en je zal ook heel andere verklaringen vinden voor deze 2 woorden – afwijzing en verschil:
Verschillen = anders zijn, zich onderscheiden
Afwijzen = niet toelaten, weigeren.
Geen ‘klassiek gezin’
Vanuit dat geforceerd nastreven van een klassiek gezin met de klassieke bloedgevoelens komen de meeste samengestelde gezinnen vroeg of laat in moeilijkheden. En dit terwijl het slagen van deze gezinnen moed vraagt om totaal anders te durven denken en handelen dan wat maatschappelijk verwacht wordt. Het vraagt bijgevolg ook van hulpverleners het lef om begeleiding te durven geven vanuit diezelfde houding.
Dit is waar het schoentje volgens mij knelt, waar we dus over knelpuntberoep kunnen spreken. Uit ervaring durf ik beweren dat niet elke relatietherapeut of -coach zich kan opwerpen als hulpverlener voor samengestelde gezinnen.
Het gebeurt regelmatig dat ik plusouders over de vloer krijg die eerder bij een andere hulpverlener op gesprek gingen. Ze vertellen me dan over de adviezen die ze daar kregen. Telkens kom ik tot de conclusie dat die adviezen helemaal terecht zijn … vanuit een theoretisch model en moest het over een klassiek gezin gaan. Voor een samengesteld gezin moet je op korte termijn rare bochten durven nemen om op lange termijn tot een succesverhaal te komen. Het heeft geen zin om oplossingsgericht met een samengesteld gezin te werken als je enkel vanuit het perspectief van het kind denkt en op korte termijn. Dat werkt als een pleister op een open wonde.
Zo kwam er ooit een plusmama voor een intakegesprek. Ze was bloednerveus, maar al snel bloeide ze open. Op het einde van het gesprek zei ze hoe opgelucht en blij ze was met de verrijkende sessie. De dag voordien was ze namelijk op kennismaking geweest bij een relatietherapeut die haar gezegd had dat ze heel slecht bezig was naar haar stiefkinderen en nieuwe partner toe. Bij mij kwam ze echter tot de conclusie dat het omgekeerde waar was, dat ze nu net wel de spelregels voor samengestelde gezinnen respecteerde. Plots voelde ze terug hoop en kansen om er toch nog wat van te maken.
Wat was er dan zo verkeerd gelopen bij die relatietherapeut voor deze vrouw? Als plusmama had zij het moeilijk om haar plek te vinden in het nieuwe gezin, vooral met een heel aanwezige ex-partner, de biologische moeder. Daardoor had ze nog weinig tijd en aandacht voor haar eigen kinderen. Om de batterijen op te laden gingen ze er regelmatig met het nieuwe gezin op uit, maar dat draaide altijd uit op spanningen en ruzies. In haar laatste vakantie had de mama ervoor gekozen om apart op vakantie te gaan, zij met haar eigen kinderen en haar partner ergens anders met zijn kinderen. Ze vertelde me dat die bewuste relatietherapeut dit totaal afkeurde. Haar keuze zou schadelijk zijn voor het smeden van de banden met het nieuwe gezin, want tijdens een vakantie heeft iedereen de kans om (terug) dichter naar elkaar te groeien. (lees ook mijn blog: Hoe overleef ik de vakantie met mijn stiefkind)
Dit klopt dus niet in dit geval. In een samengesteld gezin is het net belangrijk dat er ook belang gehecht wordt aan aandacht voor de bloedbanden. Het is namelijk een samenstelling van verschillende sub gezinnen die elk hun aparte behoeften hebben. Elke behoefte heeft aparte aandacht nodig. Een behoefte die niet ingevuld wordt, die op de achtergrond geschoven wordt omwille van anderen, werpt zich vroeg of laat op onder de vorm van frustraties of andere negatieve emoties. Dit is waar sommige hulpverleners de bal misslaan.
Wat wordt er dan vereist van een goede hulpverlener voor samengestelde gezinnen?
- Ervaringsdeskundigheid – een plusouder voelt het naadloos aan wanneer een hulpverlener enkel vanuit theoretische kennis en ‘horen zeggen’ spreekt.
- Inzicht in de werking van samengestelde gezinnen en alle stoorzenders errond
- Lef en talent in ‘omdenken’: doe meer door minder te doen.
- Een basishouding als bemiddelaar.
- Rekening houden met alle betrokkenen van een samengesteld gezin, ook zij die niet mee aan tafel zitten bij de begeleider.
- Zelf doorleven wat verteld wordt – plusouders zullen eerder vertrouwen hebben in iemand die zelf het pad van een samengesteld gezin bewandelt.
Met het team van plusouderconsulenten zetten we deze kwaliteiten en capaciteiten in de wereld, zodat samengestelde gezinnen direct op het juiste adres aankloppen.
Zoek je hulp en vind je kwaliteit in de hulpverlening belangrijk? Dan geef ik graag wat tips die jou helpen om de juiste keuze te maken binnen al die knelpuntberoepen.
- Vraag een eerste kennismakingsgesprek. Via een kort telefoongesprek kan een hulpverlener misschien al wel een eerste indruk geven, maar je mag zeker niet verwachten dat je een antwoord op je vragen krijgt. Je hebt een persoonlijke ontmoeting nodig om werkelijk te kunnen voelen of je al dan niet een match hebt.
- Durf naar een andere hulpverlener te stappen als je het gevoel hebt niet vooruit te komen of als je de ‘match’ niet (meer) voelt.
- Durft jouw hulpverlener je te confronteren en je een spiegel voor te houden? Dan ben je waarschijnlijk aan het juiste adres. Het kan een tijdje leuk zijn om je verhaal te doen en een luisterend oor te hebben, maar een bepaald moment raak je uitgepraat en wil je vooruit met je leven. Je hebt dan iemand nodig die jou de figuurlijke schop onder je kont durft te geven.
- Vraag niet naar de certificaten van de hulpverlener, dat stukje papier biedt jou geen meerwaarde.
- Wat wel interessant is, zijn de getuigenissen of referenties die andere klanten hebben geschreven over jouw hulpverlener. Vraag ernaar bij je hulpverlener. De referenties staan niet altijd publiek op de website, maar je hulpverlener kan ze misschien wel snel meegeven.
- Maakt jouw hulpverlener deel uit van een groter geheel, een netwerk? Je kan er dan vanop aan dat hij/zij contacten heeft om jou nog met andere vragen te helpen, of dat hij/zij zelf sterker staat als hulpverlener door de ondersteuning binnen dat netwerk.
- Schrik je van het prijskaartje? Dan zit je met meer waarschijnlijkheid op het juiste adres. Een goede hulpverlener investeert veel in zichzelf om de eigen kwaliteit hoog te houden. Maak het jezelf waard om in kwaliteit te investeren.