Blog | Plusouderconsulenten
Nieuw, tips en informatie voor nieuw samengestelde gezinnen.
Wat alle samengestelde gezinnen moeten weten voor ze op vakantie gaan!
“Laat ons met het ganse gezin samen op reis gaan en dan zal alles wel beter worden, dan kunnen de banden wat aangehaald worden!” Dit is het meest voorkomende antwoord dat de biologische ouders in samengestelde gezinnen klaar hebben als het wat moeilijker gaat. Soms is het ook zo en gaat alles weer even beter op vakantie. Na die ontspannende vakantie is de reality check er wel snel weer. Maar voor de meeste gezinnen geldt net het omgekeerde en is het juist geen goed idee om met z’n allen samen op reis te gaan. Kunnen samengestelde gezinnen dan nooit meer genieten van een weldoende vakantie? Absoluut wel. In deze blog geef ik mee wat belangrijk is om in het achterhoofd te houden voor een vakantie met het samengesteld gezin.
Als één gezin op vakantie gaan!
De grootste fout die samengestelde gezinnen maken, is dat ze als één gezin op vakantie vertrekken. Een samengesteld gezin zal echter nooit nog een klassiek gezin zijn, zelfs niet door er een gezinsvakantie van te maken. Je moet weten dat een samengesteld gezin een samenstelling is van verschillende subgezinnen:
-
Het partnergezin
-
Het biologische gezin (de band tussen ouders en hun eigen kinderen)
-
Het eventuele nieuwe kerngezin (met de nieuwe kinderen samen)
-
Het stiefgezin (de band tussen stiefouder en stiefkind die tijd nodig heeft om rustig te groeien)
Elk van deze subgezinnen heeft aparte tijd en aandacht nodig. Dat hoeft niet over lange periodes of dagen te gaan, maar het is wel nodig.
Tijdens onze vakantie naar Frankrijk enkele jaren geleden pakten we dit in ons gezin bijvoorbeeld als volgt aan:
-
Mijn man vertrok samen met zijn oudste zoon – mijn stiefzoon – een dag eerder met de wagen richting Provence. Ze hadden daarbij een overnachting onderweg en pakten alles al uit aan het huisje dat we huurden.
-
De dag nadien ’s ochtends volgde ik met onze 2 jongsten met de trein en de TGV en een halve dag later werden we door de papa en grote broer opgewacht in het station. Ik vond het eerlijk gezegd best spannend om de eerste keer de TGV te nemen met die 2 kleintjes, maar ik genoot er wel van om hen te verwennen in die ons-tijd.
-
Tijdens onze 2 weken in het huisje wisselden we de momenten af: de kinderen speelden samen tussen de druivelaars terwijl wij op terras genoten van een glaasje en een boekje, ik ging regelmatig op mijn eentje lopen terwijl mijn man met de 3 kinderen een wandeling maakte en me onderweg kruiste, mijn man maakte af en toe een ritje met zijn skateboard terwijl ik met de kids aan het zwembad bleef, hij ging naar de bakker afgewisseld vergezeld door de kids, ik ging naar de bakker of de winkel ook afgewisseld vergezeld door de kids en als we uitstapjes maakten, was het met z’n allen.
-
Het aanscherpen van de banden met mijn stiefzoon werd niet speciaal in het licht gezet. Dit lieten we organisch gebeuren, net omdat de stiefband ook niet specialer behandeld hoeft te worden dan de rest. Een minder-valide wil ook niet anders behandeld worden dan anderen en in mijn ogen geldt datzelfde voor kinderen van gescheiden ouders. Maar goed, de band met mijn stiefzoon dus. De eerste keer dat ik naar de bakker moest, was ik wat bang om met de wagen door de haarspeldbochten van de berg te rijden. Ik heb hoogtevrees en het ging soms nogal steil naar beneden. Ook in oriëntatie ben ik, licht uitgedrukt, niet goed, dus ik vreesde daarbij dat ik de weg niet zou vinden. Mijn man stuurde mijn stiefzoon mee met mij en ik moest op hem vertrouwen om mij de weg te wijzen. Het werd een soort van mini-teambuilding moment voor ons.
Gras groeit niet door eraan te trekken
De meeste biologische ouders willen graag zo snel mogelijk een goede band ontwikkeld zien tussen hun partner en hun kinderen. Ze gaan dan geforceerd druk leggen en zoveel mogelijk tijd samen met partner en kinderen plannen. Omdat ze zowel hun kinderen als hun partner graag zien, willen ze natuurlijk het liefst zoveel mogelijk samen doen met hun geliefden.
Gras groeit echter niet door eraan te trekken. Biologische ouders moeten beseffen dat ze meer kwaad dan goed doen door de boel te willen forceren. Laat alles rustig en organisch tot stand komen en je krijgt op lange termijn de beste resultaten.
Wil je partner even afstand en tijd apart van de kinderen? Waarschijnlijk willen je kinderen graag ook eens tijd doorbrengen zonder hun stiefouder. Gun het hen allemaal. Het is meestal meer een probleem voor de biologische ouder dan voor de kinderen en de stiefouder wanneer zij wat neutraler met elkaar omgaan.
Regelmaat in de onregelmaat
Gescheiden ouders durven in de vakantieperiodes makkelijker van de bezoeksregeling afwijken. Ze willen – in het belang van de kinderen – bewijzen dat ze flexibiliteit hanteren en daarmee goede ouders na de scheiding zijn. Zeker in de eerste fase na de scheiding is het nog wat zoeken naar een nieuwe manier. We zien dat ouders zich dan voornemen om het goed te doen. Ze spreken bijvoorbeeld af dat:
-
Ze de andere ouder als eerste contacteren als ze vast komen te zitten voor opvang
-
Ze niet moeilijk zullen doen als de andere ouder een dagje vroeger een vlucht heeft en de wissel dan een dagje eerder moet gebeuren
-
Het geen probleem is als er eens ergens een feestje is en hun kind dan een dagje bij de andere ouder gaat, dat breekt die langere periode van gemis ook wel
Het resultaat is heel dikwijls dat de ene ouder telkens toegevingen doet en de andere ouder telkens antwoordt dat het deze keer niet kan omdat er al andere plannen waren. Frustratie ligt op de loer en zodra die ouder de andere ermee confronteert dat het enkel éénrichtingsverkeer is, komen er snel verwijten terug. Beide ouders beslisten om steeds in het belang van hun kind te handelen, maar wat ze doen is allesbehalve in het belang van hun kind. Want heeft een kind er belang bij als:
-
Ouders zichzelf blijven verliezen in ergernissen over mekaar? Ook al wordt er niet slecht gesproken over de andere ouder, een kind voelt de spanningen naadloos aan.
-
De regeling telkens opnieuw omgegooid wordt? Kinderen kunnen dan wel heel flexibel zijn, maar ze hebben allemaal rust en regelmaat nodig, ook in hun wisseltijden.
-
Er een extra wisselmoment is gewoon om bij een feestje te zijn en de lange periode te breken? De behoefte om het kind bij dat feestje te hebben en de periode te breken, is eerder de behoefte van de ouders dan van de kinderen zelf. Wanneer een kind bij de ene ouder is en daar de kans krijgt om te genieten van die tijd, is die extra wissel niet nodig. Natuurlijk mist een kind de andere ouder, maar een extra wisselmoment lost dat gemis niet op. Integendeel, elke wissel confronteert een kind opnieuw met de situatie. Het is aan de ouders om de kinderen het gevoel te geven dat ze vrijuit mogen genieten aan de andere kant.
-
Ouders eerder bezig zijn met wat zij denken dat goed is voor hun kind, of wat zij zelf nodig hebben? Vele ouders zijn overtuigd dat ze weten wat goed is voor hun kind, maar ze worden voornamelijk gedreven door hun eigen emoties en gemis.
Hou je aan de afspraken
In de eerste jaren na een scheiding zitten ouders dikwijls nog met negatieve gevoelens naar hun ex-partner toe. Verwijten, frustraties, ergernissen, verdriet, boosheid en woede nemen het regelmatig over op de ratio. En terwijl ex-partners nog in volle verwerking van de scheiding zitten, moeten ze er direct voor zorgen dat ze goed ouderschap verderzetten. Tijdens de vakantie worden ze op hun ouderschap aangesproken net omdat ze flexibel met de vakantieregeling willen omgaan, in het belang van hun kinderen.
Een gouden raad:
Hou je aan de regeling die bij vonnis of in EOT werd afgesproken en wijk er in geen geval van af. Een dagje eerder wisselen omdat er een interessantere vlucht is? Neen, de andere ouder weet wanneer de wissel is afgesproken en moet dan ook niet naar eerdere vluchten kijken. Je plant de vakantie volgens de regeling die is afgesproken, niet omgekeerd. Op die manier weet iedereen perfect wat er te verwachten valt. En waar duidelijkheid is, hoeven geen nodeloze verwachtingen te leven die dikwijls niet ingevuld worden en tot nieuwe frustraties leiden. Alleen op die manier krijgt iedereen de kans om de scheiding te verwerken. Later, wanneer alle emoties zijn gaan liggen en iedereen het hoofdstuk heeft kunnen afsluiten, wordt een meer flexibele omgang met de afspraken waarschijnlijk mogelijk.
Doe je dit niet, dan blijf je telkens de scheidingswonde openrijten en blijven emoties jarenlang terug opspelen.
Bij een relatiebreuk zonder kinderen hebben partners het nodig om gedurende minstens 3 maanden totaal niets te horen van de andere partner. Op die manier krijgt herstel en verwerking meer kans. Wanneer er echter kinderen betrokken zijn, hebben ex-partners niet de kans om 3 maanden lang niets met de andere te maken hoeven te hebben. Het contact blijft bestaan omwille van de kinderen. Het helpt dan om via duidelijke afspraken de nodeloze extra contacten te vermijden en zodoende het verwerkingsproces te vergemakkelijken.
Afwisselende invulling van behoeften
Gescheiden ouders zijn vooral gericht op het invullen van hun eigen noden en die van de kinderen in tijd doorbrengen met elkaar. Wanneer een stiefouder laat horen dat hij andere noden heeft, is het antwoord al makkelijk: je wist toch dat er kinderen waren, je wist waar je aan begon. Maar voor biologische ouders geldt hetzelfde: je wist dat je je kinderen regelmatig zou moeten missen toen je ging scheiden. Je hebt zelf misschien niet gekozen voor de scheiding, maar ook de stiefouder kan dat niet compenseren voor jou. In je scheidingsverhaal heb je een eigen aandeel waar de stiefouder niets mee te maken heeft.
Ieder heeft zijn eigen rugzak te dragen in dit verhaal, een stiefouder hoeft niet de rugzak van de gescheiden ouder te dragen als omgekeerd de biologische ouder niet bereid is om omgekeerd ook de stiefouder eens te verlichten van zijn rugzak.
Een biologische ouder wil het liefst vakantie met alle kinderen erbij. Een stiefouder wil ook eens een vakantie waar de stiefkinderen er niet bij zijn en er aandacht kan zijn voor de partnerrelatie of het kerngezin.
-
Voor de meeste biologische ouders is vakantie pas vakantie als alle kinderen erbij zijn.
-
Voor de meeste stiefouders is het eerder een inspanning als alle kinderen erbij zijn, en kan dat niet echt vakantie genoemd worden.
De biologische ouders hebben hierin te aanvaarden dat de stiefouder niet hetzelfde voelt voor de kinderen als de eigen ouder (bloedband vs stiefband). Omgekeerd voelt een kind toch ook niet hetzelfde voor de stiefouder als voor de eigen ouders?
Zoek naar oplossingen waarbij beide behoeften ingevuld kunnen worden. Bijvoorbeeld de ene vakantie met het ganse samengestelde gezin, de andere zonder stiefkinderen. Schuldgevoelens naar de kinderen toe? Wanneer je op vakantie gaat in de tijd dat ze bij de andere ouder zijn, beseffen ze het dikwijls niet eens. Tenzij er natuurlijk de nadruk op gelegd wordt door de volwassenen. Kinderen hebben meestal weinig problemen. Het zijn de volwassenen die de problemen maken. Alles gaat over hoe je het verhaal brengt!
Je hoeft niet alles samen te doen
Een samengesteld gezin dat in coaching kwam, vond hun oplossing erin om de vakantie in 2 delen te laten verlopen. In de eerste week gingen beide partners elk met hun eigen kinderen naar een eigen gekozen bestemming. De tweede week kwamen beide gezinnen samen op een andere locatie en brachten ze die week met z’n allen samen door. Het bleek voor hen de perfecte combinatie.
Het wordt voor samengestelde gezinnen pas een normale vakantie wanneer ze aanvaarden dat hun situatie niet ‘normaal’ is.
Batterijen opladen in post-corona tijden
Covid-19 vergde enorm veel van iedereen. Het hoeft niet gezegd wat deze crisis bij mensen teweegbracht. Als we het over gezinnen hebben, zagen we dat ouders, leerkrachten, kinderen en grootouders zware inspanningen leverden. In samengestelde gezinnen zagen we dat corona sommige gezinnen dichter bij elkaar bracht. De meesten kregen het echter nog moeilijker. Nu iedereen dichter op elkaars lip zat, werd de “window of tolerance” (verdraagzaamheid) kleiner. Waar een biologische ouder soms tot 10 moet tellen om de kinderen niet achter het behang te willen plakken, raakt een plusouder niet eens aan de tweede tel. Het elastiekje breekt makkelijker.
Biologische ouders hebben in dergelijke situatie de misvatting dat het heilzaam is om met z’n allen samen erop uit te trekken, om nog meer samen te zijn. Doe dit niet als je de situatie graag nog wil redden. Als iemand in het gezin aangeeft even een pauze nodig te hebben, gun die persoon dan die pauze.
Wil de plusouder enkele dagen alleen of met eigen kinderen apart ergens gaan logeren? Laat hem of haar gaan! Wil je puberzoon of -dochter eens een week langer aan de andere kant blijven? Laat hem of haar gaan! Maak goeie afspraken waarin je duidelijk maakt dat het niet de bedoeling is om zomaar weg te lopen bij de minste spanning. En nadat je duidelijke afspraken maakte, gun je het de andere om even tijd en ruimte te nemen. Wanneer de batterij terug opgeladen is, zal het lonen in betere connectie en dankbaarheid omdat je erkenning gaf aan een cruciale basisbehoefte: ‘mogen voelen wat je voelt’. Liefde is ook durven loslaten!
Het wordt voor samengestelde gezinnen pas een normale vakantie wanneer ze aanvaarden dat hun situatie niet ‘normaal’ is.
Anja Pairoux
PlusouderConsulent
Elk samengesteld gezin is anders
Bij de start van een nieuw schooljaar is het goed om de puntjes nog eens op de ‘i’ te zetten en de huisregels, na een lange en structuurloze vakantie opnieuw op te frissen. Zeker ook bij nieuw samengestelde gezinnen waar in het bijzonder een onderscheid gemaakt moet worden tussen opvoedregels en huisregels. Dat helpt om conflicten te vermijden. Zo is opvoeding de verantwoordelijkheid van de biologische ouders. Huisregels daarentegen gaan over de afspraken die gemaakt moeten worden om samenleven onder één dak harmonieus te laten verlopen.
De meeste (stief)ouders blijfven uitgaan van het klassieke gezinsbeeld. Maar een samengesteld gezin zal nooit een klassiek gezin zijn. Biologische ouders willen hun kinderen het liefst een warm nest bieden. Na een scheiding zijn ze zich daar nog meer van bewust. Ze streven ernaar om opnieuw een ‘gezin’ te vormen zonder erbij stil te staan hoe dat eruit moet zien. Ze gaan uit van het klassieke gezin, want dat is wat maatschappelijk gewenst is. Maar dat is niet het juiste uitgangspunt om er een succesverhaal van te maken.
Alles op een hoop
Het grote verschil tussen klassieke en samengestelde gezinnen zit erin dat ze een onderscheid moeten maken tussen opvoeding en huisregels. In klassieke gezinnen vallen die twee onder één dak. Bij samengestelde gezinnen is het nodig om duidelijke afspraken te maken. Zo is opvoeding de verantwoordelijkheid van de biologische ouders. Opvoeding gaat over de langetermijnvisie en de toekomst van het kind. Het mag niet de bedoeling zijn dat die verantwoordelijkheid naar de plusouder verschuift, als een biologische ouder nalatig is. Dit is meestal ook niet wat plusouders willen.
Huisregels daarentegen gaan over de afspraken die gemaakt moeten worden om samenleven onder één dak harmonieus te laten verlopen. Hier moet de plusouder wel naar de voorgrond geschoven worden. Jammer genoeg zijn nog te weinig mensen zich ervan bewust dat het belangrijk is om dat onderscheid te maken en gooien ze alles onder dezelfde noemer van ‘opvoeding’. Daardoor gebeurt het dat gescheiden ouders eenzelfde ‘opvoeding’ in de twee huizen nastreven, omdat ze voor hun kinderen stabiliteit willen. De moeder moeit zich bijvoorbeeld met wat er in het huis van het nieuwe gezin aan de andere kant gebeurt, wat botst met de visie rond ‘opvoeding’ van de plusmoeder in het andere huis. Zo ontstaan conflicten. Terwijl het anders kan.
Kinderen weten perfect wat de huisregels zijn als ze bij hun moeder of vader zijn of wanneer ze bij hun grootouders zijn. Zij kunnen zich makkelijk aanpassen aan die regels, zolang die maar duidelijk zijn. Dit is waar het schoentje knelt voor de gescheiden ouders. Ze proberen zo veel mogelijk de opvoeding van het vorige huis te bewaren, maar dikwijls heeft hun nieuwe partner een andere visie.
Ik laat ouders en plusouders nadenken over wat binnen hun gezin onder huisregels valt en wat onder opvoeding. Vervolgens spreken beide partners af dat de plusouder ontlast wordt op het vlak van opvoedingskwesties, maar volledige inspraak heeft wat de huisregels aangaat. Op die manier krijgt hij erkenning en keert de rust terug.
Het co-ouderschap is een uitdaging voor mijn partner en zijn ex. Als ik ook daar nog inspraak zou willen, zou de chaos compleet zijn
Ruzie over oudercontact
Het wetsvoorstel van Kamerlid Sabien Lahaye-Battheu (Open VLD) heeft een goede bedoeling: plusouders de plaats geven die ze verdienen. Maar een stukje papier en wettelijke ondersteuning missen hun doel als de plusouder binnen het gezin al niet de plaats krijgt die hij wenst. Het kan zelfs tot nog meer conflicten leiden, als het al moeilijk loopt tussen ouders.
Een voorbeeld: een koppel gaf in een coachingsessie aan dat het ruzie had over oudercontact op school. De plusmoeder vond dat ze het recht had om op het oudercontact van haar pluszoon aanwezig te zijn. Haar partner steunde haar en zei dat hij haar er ook bij wilde, temeer omdat hij geen zin had om met zijn ex aan tafel te zitten. Maar zijn ex vond dat beide ouders op het oudercontact moesten zijn en de nieuwe partner niet.
De vader stond tussen twee vuren. Met zijn ex-partner wilde hij zo weinig mogelijk discussie, dus moest de plusmoeder zich schikken, wat tot ruzie leidde binnen zijn nieuwe relatie. Nadat we samen duidelijkheid hadden gebracht over wat onder opvoeding en wat onder huisregels viel en wat de plaats van de plusmoeder was, werd de situatie opgehelderd. De plusmoeder gaf toe: ‘Het interesseert mij niet zozeer om bij het oudercontact aanwezig te zijn, het gaat er mij om dat ik bestaansrecht krijg en iets mag inbrengen.’
Ouderschapsbeloften
Ik krijg geregeld de vraag van plusouders hoe ze grenzen kunnen bewaken als er te veel van de opvoeding op hun schouders terechtkomt, omdat de ouders niet doen wat ze moeten doen. Zelf ben ik ook een plusmoeder en zit ik niet te wachten op dit nieuwe wetsvoorstel. Het is al een uitdaging voor mijn partner en zijn ex om hun co-ouderschap goed in de praktijk om te zetten. Als ik en de plusvader aan de andere kant ook nog eens inspraak willen hebben, is de chaos compleet. Dat is het laatste wat een kind nodig heeft.
Elk samengesteld gezin is anders, er is niet één handleiding. Plusouderconsulenten helpen daarom samengestelde gezinnen een eigen ‘plusouderovereenkomst’ samen te stellen. Daarin staat onder meer wat voor hen onder opvoeding valt en wat onder huisregels. Misschien is het eerder aangewezen om een wet te hebben die ouders en plusouders verplicht om stil te staan bij hun verantwoordelijkheden wanneer ze aan kinderen, scheidingen en nieuwe gezinnen beginnen. Ik denk aan ouderschapsbeloften bij de geboorte van een kind, een ouderschapsplan bij scheiding en een plusouderovereenkomst als een nieuw gezin ontstaat.
“Waarom noemen jullie jezelf plusmama? Het geeft mij het gevoel dat je dan meer bent dan de echte mama. Er bestaat maar 1 mama!”
Dit was de reactie van een biologische mama op een Facebook bericht over het plusmoederschap of zoals beter bekend in de volksmond het ‘stiefmoederschap’. Het is een veel voorkomende reactie die tegelijk ook heel veel vertelt over de gevoeligheid van het onderwerp. In deze blog neem ik je graag mee naar de achtergrond en de samenstelling van het woord op zich met daarbij de oorsprong van alle gevoeligheden die erbij opgeroepen worden.
De achtergrond van het woord “stiefouder”
Een stiefouder is de partner of echtgeno(o)t(e) van iemand die al kinderen heeft uit een vorige relatie. Stief betekent in oorsprong ‘beroofd van de bloedband’ of ‘iets missend’. Het kwam in de dertiende eeuw al voor teruggaand op een oeroud woord als ‘stiep’. In die tijd werd dit woord gebruikt in de betekenis ‘boom met afgehakte takken’. Het beeld van een afgeknotte, van zijn takken beroofde boom werd later overgedragen op gezinnen waarin de ‘oorspronkelijke’ vader of moeder overleden was. Later werd ‘stiep’ in de samenstelling stiepvader ‘verbasterd’ tot stief. Vervolgens werd ‘stief’ gebruikt om allerlei verwantschappen aan te geven die ontstonden als een weduwnaar of weduwe opnieuw trouwde. Stiefmoeder, stiefkinderen, stiefouders, … het zijn woorden die gebruikt worden als het gat dat is gevallen weer wordt opgevuld. De oorspronkelijke gedachte aan het beroofd zijn van de biologische ouder blijft daardoor vooropstaan.
Tot hiertoe blijft er een bepaalde neutraliteit behouden rond het woord ‘stief’. Maar waar is dan de slechte reputatie van de stiefmoeder ontstaan? Hiervoor moeten we terug naar de sprookjes waar de stiefmoeder vaak de rol van de ‘boze stiefmoeder’ speelt, zoals bekend in Sneeuwwitje en Assepoester. Verrassend hierbij is dat er in de oorspronkelijke versie van Sneeuwwitje helemaal geen sprake was van een boze stiefmoeder.
Marita De Sterck vertelt in haar boek “Beest in bed” de échte eerste versie van negen volkssprookjes. Sneeuwwitje is er daar één van. Toen ik dit las, viel ik bijna van mijn stoel van verbazing. In de oorspronkelijke versie van Sneeuwwitje is het namelijk niet de stiefmoeder die Sneeuwwitje dood wil. Integendeel, het is haar eigen moeder die haar dochter wil vermoorden. In die tijd had dat te maken met erfrecht.
Natuurlijk had dit sprookje geen succes omdat geen enkele moeder zo’n verhaal wilde voorlezen aan haar kinderen. Tot op een bepaald moment de gebroeders Grimm beslisten om het woord moeder te vervangen door ‘stiefmoeder’. Plots gingen moeders deze verhalen wel graag voorlezen en het sprookje werd een succes. Later deed Disney er een schepje bovenop en verfilmde de sprookjes. De rest van het verhaal hoef ik niet verder uit te leggen. In elk geval werd er een stereotype gecreëerd rond de stiefmoeders. Als je vandaag de dag een film ziet of een boek leest en er komt een stiefmoeder voor in het verhaal, dan vult zij in de meeste gevallen de rol in van de ‘boze stiefmoeder’ zoals we ze kennen uit Sneeuwwitje en Assepoester.
De achtergrond van het woord “plusouder”
Gelukkig voor de stiefmoeders waren er net zoals de gebroeders Grimm later ook creatieve mensen die een meer positieve invulling zochten voor het woord ‘stiefmoeder’. Christophe Bassez en Sina Vanboeckel kwamen in 2008 op de gedachte dat stiefouders respect en aandacht verdienen voor hun dikwijls erg grote inzet voor hun stiefkinderen. Met dat doel kwamen zij op het idee om jaarlijks een “Plusouderdag” te organiseren waarbij dus gelijk ook het woord ‘plusouder’ in het leven geroepen werd.
Vooral stiefmoeders zagen dit woord maar al te graag geïntegreerd worden in onze maatschappij. Gewoon al omwille van de positieve bijklank van de ‘plus’ in het woord. Wat mij betreft staat die ‘plus’ in het woord plusouder symbool voor alles wat een plusouder doet en wil betekenen in het leven van het nieuwe gezin:
- Plusouders bedoelen het allemaal goed en nemen dan ook een start vanuit enthousiasme
- Een plusouder heeft iets toe te voegen in het nieuwe gezin, het is een unieke persoon die een toegevoegde waarde wil zijn voor de kinderen, naast de biologische ouders
- Plusouders kunnen een meer neutrale rol opnemen naast de biologische ouders, bijvoorbeeld luisterend oor of tussenpersoon zijn voor gesprekken waar het voor de kinderen te uitdagend wordt om deze direct met hun biologische ouders aan te gaan
- Plusouders willen het in de meeste gevallen gewoon goed doen en ze hopen dat de biologische ouders dit ook zien en erkennen
Maar zo positief ervaren de moeders het dan weer niet
Integendeel, vele biologische mama’s vinden het maar niks, die plusmoeders. Er is maar 1 mama, zeggen ze daar heel stellig bij. Alsof ook maar iemand daaraan zou twijfelen!? En toch, het feit dat moeders het zo dikwijls en duidelijk zeggen, betekent dat ze er zelf ook niet zo heel zeker van zijn, denk ik dan. Hoe komt dat toch?
Wat ik in mijn coachingpraktijk heel dikwijls tegenkom, is dat gescheiden ouders bang zijn. Ze zijn bang om hun kinderen te verliezen aan de andere ouder. In een klassiek gezin hebben kinderen hun ouders onder één dak en ze kunnen niet zomaar weglopen als ze het niet naar hun zin hebben. Bij gescheiden ouders ligt dat anders. Deze ouders worden plots zo onzeker en bang dat ze niet meer dezelfde ouders kunnen zijn die ze zouden zijn zonder scheiding. Ze gaan hun best doen om hun kinderen een leuke tijd te geven als ze bij hen zijn, vooral ook omdat ze hen nu minder zien en dan ook ten volle willen genieten van die tijd samen. Tegelijk laten ze zich onbewust ook wat sturen door wat er in het andere huis gebeurt en gaan ouders compensatiegedrag vertonen. Het compensatiegedrag kan vanuit verschillende invalshoeken voorkomen:
- Het is misschien helemaal niet leuk voor de kinderen als ze bij de ex-partner. Dan willen ouders het goedmaken zodat ze het bij hen toch tenminste goed.
- Of ze laten merken dat ze het heel goed hebben aan de andere kant en daar leuke dingen doen, dus dan moeten we ervoor zorgen dat het aan deze kant minstens even leuk is zodat ze op een dag niet zouden kiezen om aan de andere kant te blijven
- En wat als ze die andere vrouw daar in dat huis leuker vinden dan hun eigen mama?
Ik denk dat die laatste de grootste vrees is voor elke moeder, hoe hard ze ook beweren dat ze daar echt niet voor vrezen, want dat hun kinderen ‘maar 1 mama hebben’ … Denk je écht niet dat je daar toch niet een beetje bang voor bent, écht niet? Komaan, ik ben zelf mama en durf toegeven dat het een steek door mijn hart zou zijn als mijn kindjes me komen zeggen dat ze iemand anders leuker vinden dan mij!
Je moet je een moeder voorstellen als een vogel die haar nest met jonge kuikentjes beschermt. Zij draagt zorg voor de kuikentjes en bewaakt het nest. Bij een scheiding wordt die moeder gescheiden van haar kuikentjes, maar haar drang om het nest te beschermen, blijft wel aanwezig. De moeder zal dan vanop afstand controle willen behouden over de zorg rond de kuikentjes. Zolang ze dat kan blijven doen, blijft ze (relatief) rustig. Maar zodra er een andere ‘vogelmoeder’ in het nest komt en de moeder haar controle verliest, zal zij er alles aan doen om de controle terug te winnen. Ze zal al het ‘vreemde’ uit het nest willen wegduwen.
Als er dus een andere vrouw in het nest komt en een titel krijgt waarin het woord ‘moeder’ vervat zit, wordt er als het ware op een ‘alarmknop’ gedrukt bij de biologische mama. Alsof die andere vrouw haar plaats komt innemen. Als de kinderen die andere vrouw dan ook nog eens leuk zouden vinden, komt de positie van de mama helemaal in gevaar, denkt ze. Hierdoor vertonen biologische moeders hele rare reacties zodra er een plusmama in beeld komt, reacties waar ze zich zelf in vele gevallen niet eens bewust van zijn. Ze worden voor de andere kant heel opdringerig, bemoeizuchtig, soms wraakzuchtig zelfs, jaloers, gierig, veeleisend, wantrouwig, … noem maar op, in elk geval reacties die een constructieve omgang tussen de biologische ouders stevig in de weg staat.
En niet alleen de biologische moeders hebben het moeilijk
Zodra er een stiefmoeder in beeld verschijnt, worden er voelsprieten bij heel de omgeving rond het kind wakkergemaakt. Grootouders, vrienden, tantes en nonkels, de partner en zelfs de stiefmoeder zelf waken onbewust over wat die nieuwe persoon in het leven van die kinderen zegt en doet. Het ‘stief’ stuk in het woord en de daarbijhorende sprookjes zijn hier verantwoordelijk voor.
Het zit bijna in onze genen vastgeroest dat een stiefmoeder gelijkgesteld kan worden aan een boosaardige persoon. Het gebeurt regelmatig dat ik aan mensen vraag waar ze het eerste aan denken als ik het woord ‘stiefmoeder’ zeg. De allereerste reactie is altijd: “de boze stiefmoeder uit de sprookjes”. Wat is vervolgens ook de allereerste reflex bij de gedachte dat er een boze stiefmoeder aanwezig zou kunnen zijn in het leven van een kind? Juist, we hebben het gevoel dat we dat kind moeten ‘beschermen’ of behoeden voor gevaar. Het is onze amygdala die in actie schiet!
De amygdala is een amandelvormig gedeelte in ons menselijk brein dat als alarmcentrale dient en noodsignalen uitstuurt bij mogelijk gevaar. Het is dus een heel natuurlijke reflex dat iedereen alert en waakzaam is voor de reacties van een stiefmoeder. Ik zet de verschillen even op een rij van wat we denken bij uitspraken die een moeder of een stiefmoeder doet:
Uitspraak |
Natuurlijke reactie wanneer een moeder dit zegt: |
Natuurlijke reactie wanneer een stiefmoeder dit zegt: |
Soms wil ik hen gewoon eventjes weg om mijn batterij op te laden, even de pauzeknop gebruiken. |
Oh ja, kinderen kunnen soms heel druk zijn en dan kan het wel deugd doen om hen even bij de grootouders ofzo te brengen, heel begrijpelijk. |
Oh neen, wat zeg jij nu! Je wist toch dat die kinderen er waren, hoe durf je hen weg te wensen!? |
Toen ik mijn eerste kind kreeg, wilde ik liefst van al alleen met mijn man genieten van die eerste tijd, enkel wij drietjes en niemand om ons heen. |
Ja, het is ook zo’n mooie gebeurtenis waar je ten volle van moet genieten, ze worden zo snel groot! |
Hoe durf je zo egoïstisch te zijn! Het is toch normaal dat de broertjes of zusjes hier ook heel graag bij willen zijn. Nu je je eigen kind hebt, mogen de andere kindjes zich niet achteruitgesteld voelen. Hoe erg voor die andere kinderen. Je zou hen nog het gevoel geven dat ze niet meer welkom zijn, wat een slecht mens ben jij! |
Ik kan ze wel achter het behang plakken. |
Herkenbaar, soms kunnen die van ons het ook uithangen en dan denk ik dat ook wel eens. |
Amai, wel grof dat je dat zo durft te zeggen. Die kinderen kunnen er toch allemaal niks aan doen!? |
Ik doe zoveel voor hen, alsof ik hun slaaf ben! |
Het moederschap, hé, zorg ervoor dat je af en toe toch eens me-time inlast en goed voor jezelf zorgt. Even pauze kan soms deugd doen! En trouwens, laat hen ook maar eens helpen. |
Je wist toch waar je aan begon, dus je neemt die kinderen er gewoon bij! Er wordt al zoveel aanpassing van die kinderen gevraagd, dus ga nu niet nog meer eisen stellen. |
Eénzelfde uitspraak, dezelfde intentie, maar uitgesproken vanuit een andere rol en kijk eens hoe verschillend de reacties zijn. Het wordt nog duidelijker wanneer een stiefmoeder diezelfde uitspraken doet over haar eigen kinderen en de stiefkinderen. Geen haan die kraait over haar eigen kinderen, maar wel over de stiefkinderen. Zo was er eens een plusmama die net haar tweede kindje had gekregen en me vertelde over een heftige ruzie met haar partner nadat ze hem had gezegd: “de kinderen zijn me gewoon even teveel, het is te druk rond mijn hoofd”. Hij was fel uitgeschoten tegen haar: “het is altijd hetzelfde, mijn kinderen zijn altijd teveel voor jou!”. Opvallend toch dat hij helemaal geen punt had gemaakt over het feit dat ze dit ook over hun gezamenlijke oudste kindje had gezegd!? Over haar eigen kinderen mag een moeder heel veel zeggen, maar oh wee als een stiefmoeder het over haar stiefkinderen heeft. De ‘stief’reflex staat snel klaar voor het gevecht!
Heel de omgeving staat als het ware waakzaam klaar om de kinderen mee op te vangen als het fout zou lopen. Ze voelen zich heel betrokken en verantwoordelijk voor het welbevinden van de kinderen. De plusouders kunnen erop rekenen dat ze het wel te horen zullen krijgen als ze de bal dreigen mis te slaan.
Wat stiefmoeders écht voelen
Een plusmama wil absoluut niet de boze stiefmoeder zijn en doet dan ook extra hard haar best. Ze gaat ver over haar grenzen om maar te kunnen voldoen aan torenhoge verwachtingen. Jammergenoeg lijkt die toren van verwachtingen alleen maar hoger te worden, want wat ze ook doet, het is nooit goed of goed genoeg. Als ze dan uiteindelijk merkt dat ze over haar grenzen is gegaan en wat wil terugschroeven, is schuldgevoel het onvermijdelijke gevolg.
Een plusmama wacht bewust of onbewust op de goedkeuring van de mama van haar pluskind(eren). “Als die mama nu ooit maar eens zou willen inzien dat ik de beste bedoelingen heb voor haar kinderen, dat ik zo mijn best…” hoor ik hen regelmatig zeggen. Er zijn echter maar weinig biologische mama’s die heel goed beseffen dat een plusmama haar rol ook wel eens op een heel andere en slechtere manier kan invullen, en dan ook dankbaar zijn voor wat de plusmama doet voor de kinderen. De meeste biologische mama’s vinden dat de stiefmoeder niet moet verwachten dat ze ook nog eens bloemen en dankwoorden krijgt, dat ze goed genoeg wist waar ze aan begon en achteraf niet moet komen klagen.
Een plusmama zou niet liever willen dan het woord ‘moeder’ uit heel dat woord geschrapt zien. Het laatste dat ze wil is de mama vervangen. Ze weet trouwens maar al te goed dat ze nooit de liefde van haar pluskinderen zal krijgen zoals die voor hun eigen mama is. Het woord ‘moeder’ impliceert dat de moederrol vanzelfsprekend opgenomen moet worden en creëert dan ook heel wat verwachtingen die nooit voldaan kunnen worden. Daarnaast leeft de overtuiging dat de plus’moeder’ hetzelfde voor de kinderen moet voelen als voor haar eigen kinderen. Een onmogelijke opdracht, want het is gewoon pure biologie dat er verschil is tussen bloedband en stiefband. Omgekeerd vinden we het heel logisch en vanzelfsprekend dat een kind zijn plusouders niet even graag ziet als de eigen ouders. En dat kan ook niet, vanwege de pure biologie. Het is dus totaal verkeerd om die onmogelijke opdracht bij de plusmama te leggen.
Een plusmama weet dat ze op de laatste plaats komt en zet zichzelf dan ook in de schaduw. Tegelijk is het haar grootste verlangen om erbij te mogen horen, om ook ‘een’ plaats te krijgen in het nieuwe gezin en het leven van haar pluskinderen. Vele plusmama’s schermen zich onbewust af voor mogelijke kwetsuren door alvast een beschermingslaagje op te trekken. Ze gaat heel voorzichtig tewerk of komt omgekeerd wat afstandelijker over, dikwijls puur vanuit onzekerheid en het gevoel er niet bij te horen.
Een plusmama zou zo graag het vertrouwen krijgen dat ze verdient. Als ze eens een mindere dag heeft en wil klagen, wil ze dat gewoon openlijk kunnen, vrijuit kunnen leven en praten, zichzelf kunnen zijn. Een plusmama wil gewoon even kunnen zeggen wat ze voelt zonder dat daar een oordelende reactie op komt. Jammergenoeg kunnen de meeste plusmama’s niet op die openheid rekenen, blijven ze met hun potje vol frustraties zitten. Een plusmama voelt zich dikwijls alleen in haar gevoel, alsof zij de enige is die zich zo voelt en daardoor een slecht mens is, het is een eenzame plek.
Het gevolg?
Een plusmama stopt heel wat gevoelens, frustraties, bezorgdheden en angsten in een potje en probeert dit allemaal te onderdrukken. Ze kan dit lang volhouden, maar op een dag ontploft dat potje en wordt de plusmama … die boze stiefmoeder die ze zo hard wilde vermijden te worden!
En toen was het daar ... het gesprek!
Je wist het of niet, maar gesprekken over geld en kinderen liggen het moeilijkst. Binnen samengestelde gezinnen komen deze 2 taboe-onderwerpen mooi samen en vormen ze de perfecte mix voor een vulkaanuitbarsting.
Tot dan was het me gelukt om het voor me uit te schuiven. We woonden allebei nog in ons eigen appartement met elk onze eigen aparte kosten. Een gezamenlijke rekening en budgetbeheer was dus nog niet nodig geweest. Maar nu gingen we samenwonen en verder bouwen aan onze toekomst. En dan dringt het zich op dat er ook eens over de financiën gesproken wordt.
Ik zag het echt niet zitten om het hierover te hebben, want het was alvast duidelijk dat we hierover niet op één lijn zaten. Hij stelde voor om het simpel te houden en gewoon elk de helft bij te dragen in een gezinspot. Ik kon me daar niet in vinden, het voelde niet goed. Hij had een kind dat hij mee binnenbracht, ik was alleen. Ik wilde niet gaan muggenziften en tot op de eurocent beginnen rekenen, maar ik wilde ook niet lopen werken en betalen voor een kind dat niet van mij is.
Daar stonden we dus. Hij knoopte het gesprek aan. En ik had op dat eigenste moment de keuze. Of ik hield mijn mond om de goede vrede te bewaren en betaalde gewoon de helft mee in het gezinsbudget. Of ik probeerde voor mezelf op te komen met het grote risico dat we in een stevige ruzie zouden komen te zitten. Ik haat ruzie en conflicten, maar die eerste optie zag ik in dit geval ook niet zitten omdat ik wist dat ik dan voor de rest van onze jaren samen met een slecht gevoel zou blijven. Ik raapte al mijn moed bijeen en sprak mijn mening uit: “ik vind niet dat ik evenveel moet bijdragen als jij omwille van het feit dat jij een kind mee
binnenbrengt!”. Daar, het was uitgesproken. En nu moest ik in mijn krachten blijven staan en ervoor zorgen dat ik ook goed kon uitleggen waarom ik dat vond.
Hij stak van wal met zijn argumenten: “jamaar, zo’n klein kind verbruikt amper iets, dat is betekenisloos” Waarop ik antwoordde: “ja, nu wel, maar wacht tot binnen enkele jaren!” Enkele argumenten later repliceerde hij weer: “jamaar, je ziet mij toch graag? En mijn kind is toch 50 % van mij, dus hoort dat toch ook bij jouw gezin?” Ik besefte dat als ik duidelijke taal wilde spreken, ik het best in concrete cijfers kon werken, dus ik zei: “dat klopt inderdaad, hij is 50 % van jou … en 50 % van zijn mama, en 0 % van mij – is het nu duidelijk?.” Einde discussie, mijn punt was gemaakt. Ik werkte een voorstel uit waar we ons allebei in konden vinden, we deden allebei wat water bij de wijn.
Niet veel later diende zich een volgende stap aan. We gingen samen een huis kopen. Alweer bekroop de angst me. Wat als er mijn man iets zou overkomen en de zaakjes niet goed geregeld zouden zijn? Zijn zoon is natuurlijk de rechtmatige erfgenaam en het was niet de bedoeling dat ik hem tekort zou doen. Maar het beangstigde me wel om samen een huis te kopen en dan het risico te lopen dat ik het dak boven mijn hoofd zou verliezen als ik met de mama van de wettelijke erfgenaam te maken zou krijgen. Ik raapte weer mijn moed bijeen om erop aan te dringen naar een notaris te stappen voor advies en concrete stappen. Gelukkig hielp onze notaris me onder woorden te brengen wat ik nodig had. Ik wilde zijn zoon niets ontnemen, maar naar mij en onze toekomstige kinderen toe moest ook alles correct en vooral rechtvaardig verlopen.
In onze omgeving kon ik hier met niemand over praten. Ik stootte zoals altijd alleen maar op onbegrip en het oordeel dat ik een slecht mens was. Iedereen zag in mij die valse stiefmoeder die zijn kind er liever niet bij had. Alsof het zo abnormaal was om financiële rechtvaardigheid voor iedereen na te streven!? Goede afspraken maken goede vrienden was mijn motto.
Onze omgeving en de maatschappij hadden er een andere mening over. De focus ligt meestal op de ‘scheidingspijn’ rond de kinderen. Onze wetgeving is in volle evolutie en heeft oog voor samengestelde gezinnen. Jammergenoeg streeft de berichtgeving rond het nieuwe erfrecht vooral na om de klassieke gezinssituatie zoveel mogelijk te benaderen. En ook op dit vlak gelden voor samengestelde gezinnen heel andere spelregels dan voor klassieke gezinnen.
Zo lees je bijvoorbeeld in krantenkoppen al eens dat stiefkinderen nu ook kunnen erven van hun stiefouder. Als je dan bij plusouders gaat polsen wat zij er zelf werkelijk bij voelen en ze mogen heel eerlijk en rechtuit antwoorden, dan krijg je dikwijls te horen dat ze dat helemaal niet willen. Vele plusouders willen hun pluskinderen absoluut niets ontnemen. De kinderen mogen zich echt niet tekort gedaan voelen, maar tegelijk willen deze plusouders ook hun eigen vermogen en bloedlijn beschermen.
2 taboe-onderwerpen, de perfecte mix voor een vulkaanuitbarsting
Je wist het of niet, maar gesprekken over geld en kinderen liggen het moeilijkst. Binnen samengestelde gezinnen komen deze 2 taboe-onderwerpen mooi samen en vormen ze de perfecte mix voor een vulkaanuitbarsting.
Waar klassieke gezinnen gesprekken over hun financiën liefst binnenshuis houden, is het in samengestelde gezinnen zelfs binnenshuis moeilijk om het over financiën te hebben. Over onze geldzaken spreken we niet zomaar met iedereen. Partners in klassieke gezinnen bespreken hun loonbrieven moeiteloos met elkaar, maar zullen er buitenshuis niet zo makkelijk mee te koop lopen. In samengestelde gezinnen gebeurt het dikwijls dat de loonbrief zelfs binnenshuis niet bekend gemaakt wordt. Partners houden soms angstvallig alles gescheiden, gewoon omwille van ex-partner(s) die als spoken in huis rondhangen.
Waar het in klassieke gezinnen al moeilijk kan zijn om op dezelfde lijn te zitten rond de opvoeding van de kinderen, is het in samengestelde gezinnen nog uitdagender omdat daar bijkomend onderscheid gemaakt moet worden tussen huisregels en opvoeding. Stel je maar voor dat één van beide gescheiden ouders het niet zo nauw neemt met nieuwe spullen die in het andere huis gekocht werden. In het andere huis is het vooral de plusmama die erop toeziet dat de kinderen nieuwe kleren, brooddozen en andere spullen hebben. 2 jaar later is de plusmama aan de andere kant vol frustratie omdat de nieuwe spullen die zij koopt telkens ‘verloren’ raken bij de moeder van de kinderen. Moet er hier dan een gesprek gevoerd worden tussen beide biologische ouders rond opvoedkundige afspraken? Of moeten er binnen het samengestelde gezin tussen ouder en plusouder afspraken gemaakt worden rond huisregels? Je voelt het in elk geval al zo aan dat het voor de plusmoeder bijna onmogelijk is om de moeder hierover op het matje te roepen.
Waar in klassieke gezinnen het inkomen vooral dient voor de toekomst van de kinderen, heerst er in samengestelde gezinnen onrust omdat net via die kinderen een opgebouwd vermogen naar buitenstaanders (lees exen) zou kunnen gaan.
Een voorbeeld:
Anita en Robert zijn een samengesteld gezin met elk 2 kinderen uit een vorig huwelijk. Anita trok met haar 2 kinderen in bij Robert die in het huis is blijven wonen waar hij met zijn vorige vrouw woonde. Ze nemen allebei de kosten van hun eigen kinderen voor eigen rekening, al dan niet gedeeld met hun exen. Het huis waarin ze samen wonen is sinds de scheiding van Robert zijn volle eigendom geworden. Nadat Anita introk in het huis beslisten ze samen om wat renovaties door te voeren opdat de kinderen van Anita hun eigen kamer zouden hebben. Anita wilde absoluut mee investeren in deze renovatie omdat ze geen huur betaalde aan Robert en ze niet als profiteur bestempeld wilde worden.
Tijdens onze coaching sessies blijkt het moeilijk om bepaalde frustraties bij Anita aan te pakken. Ze blijft zich mateloos storen aan rommel in huis. Niemand lijkt haar inspanningen te respecteren en regelmatig ontploft Anita. Tot ik op een bepaald moment aan haar vraag hoe hun financiële afspraken en erfenis geregeld zijn. Hierop vertelt Anita dat hier geen duidelijke regelingen over afgesproken zijn. Omdat ze beide evenveel kinderen hebben, dragen ze elk evenveel bij in het huishoudelijke budget. Anita vindt ook dat ze zich heel gelukkig mag prijzen dat ze geen huurgeld hoeft te betalen en dat ze dus niet nog meer moet verlangen. Maar ze geeft wel toe dat ze met bezorgdheden zit rond de investeringen die ze heeft gedaan bij de renovaties. Het geld waar haar ouders zo hard voor gewerkt hebben, is voor een groot deel ingebracht bij de renovaties. Maar ze maakt zich zorgen dat haar eigen kinderen hier nooit iets van zullen terugzien. Het huis is namelijk van Robert en als hem iets overkomt, gaat alles volledig naar zijn kinderen. Anita vindt dit heel onrechtvaardig naar haar kinderen toe.
Zodra Anita en Robert bij een notaris te rade waren gegaan en hun zaakjes duidelijk en goed geregeld hadden, keerde de rust terug. Anita kon veel meer loslaten en ontplofte niet meer bij de minste rommel. De kinderen en pluskinderen gaven haar zelfs complimenten omdat ze zo positief veranderd was. Het bracht Anita een bepaalde innerlijke rust te weten dat haar eigen kinderen en zijzelf niet benadeeld zouden worden wanneer Robert zou komen weg te vallen.
De functie van geld
Geld op zich is een uitermate gevoelig thema. Mensen kunnen heel raar reageren als het over geld gaat. Zo zie je zelfs binnen families en familiebedrijven zware ruzies ontstaan op het moment dat er bijvoorbeeld geërfd moet worden. Hoe komt dat toch?
Laat ons even teruggaan in de geschiedenis. Geld is in essentie een symbolische voorstelling van een bepaalde waarde. Het heeft daarbij 3 functies:
- Het kan gebruikt worden als tussengoed bij transacties
- Het dient als waardemeter voor andere goederen of diensten
- Het kan een spaarmiddel zijn voor latere tijden
Geld is dus een ruilmiddel. Het wordt gegeven of ontvangen als vergoeding voor geleverde goederen of diensten. En dit is wat je ziet gebeuren bij erfeniskwesties: plots laten mensen hun ongenoegen voelen als hen niet toekomt waar zij recht op menen te hebben.
Neem bijvoorbeeld Jos en Josee. Zij hebben jarenlang alle zorg op hun schouders genomen voor hun oudtante die vlakbij hen woonde. Ze onderhielden haar huis omdat zij het niet meer zelf kon, ze deden boodschappen voor haar, gingen met haar naar het ziekenhuis toen het slecht ging met haar en zij waren de enigen die haar dagelijks bezochten in haar laatste maanden. Na haar dood zitten er bij de notaris plots familieleden die zich in de jaren voordien nooit hebben laten zien of horen, laat staan dat ze enige zorg op zich hebben genomen. Jos en Josee krijgen bij de notaris te horen dat er voor hen amper iets overblijft uit de erfenis omdat er andere familieleden zijn die wettelijk meer rechten hebben. Jos en Josee zijn woest. Is dit hun dank voor al die jaren zorg voor hun oudtante!?
Een plusouder is een doodgewoon mens met net diezelfde menselijke noden: er moet een balans zijn tussen geven en ontvangen. Plusouders steken heel veel tijd, energie en inspanningen in hun samengesteld gezin. En het is heel menselijk om daar een bepaald moment iets voor terug te willen. Omdat er geen bloedband is, is er niet die vanzelfsprekende onvoorwaardelijke liefde die alles goedmaakt. Er is dus iets anders nodig om de balans te houden. Omdat biologische ouders enkel de biologische band kennen en het verschil met stiefband niet ervaren, is dit voor hen onmogelijk te bevatten.
In samengestelde gezinnen gebeurt het dus dikwijls dat de plusouder heel veel investeert met daarbij de verwachting dat hij/zij dat doet zonder er iets voor terug te krijgen. Meer nog, in plaats van iets terug te mogen verlangen voor de geleverde inspanningen, wordt het heel normaal gevonden dat de plusouder ook financieel een duit in het zakje doet voor de pluskinderen. En hier wordt de inwendige rebel bij de plusouders wakker.
Stel je voor : een plusmama heeft jarenlang vol liefde voor haar pluskinderen gezorgd, samen met haar partner een huis gekocht en gerenoveerd zodat de kinderen een mooie tijd konden beleven. En dan verongelukt hij terwijl de kinderen nog minderjarig zijn. De plusmama is niet alleen haar partner kwijt, maar ook de kinderen. Na zijn overlijden hebben ze namelijk geen reden meer om naar haar te komen. Hun mama maakt het ook onmogelijk voor haar om nog in het huis te blijven wonen doordat zij de wettelijke erfgenamen vertegenwoordigt. Het maakt deze plusmama verbitterd naar haar pluskinderen toe. Wat heeft ze spijt dat ze destijds haar eigen vermogen niet meer afschermde.
Dit is wat plusouders ergens wel aanvoelen, maar niet durven uitspreken, net omdat er zoveel taboe op geld en pluskinderen zit.
Tijd om het taboe te doorbreken – praat erover!
Het is dus voor het ganse gezin enorm belangrijk dat er eerlijk en open over het geld en de kinderen gesproken wordt.
Voel je je niet helemaal goed bij de financiële afspraken die jullie hebben gemaakt binnen je samengesteld gezin? Durf het gesprek aangaan. Het is niet omdat jullie al enkele jaren op dezelfde manier omgaan met jullie financiële regeling, dat het niet herzien kan worden.
Is het moeilijk om het gesprek aan te gaan? Een plusouderconsulent faciliteert jullie erin om het gesprek op een serene manier aan te gaan en uit te zoeken wat voor iedereen werkt.
Goede afspraken maken goede vrienden, dus ga te rade bij een erfenisconsulent. Vele mensen gaan angstvallig de gesprekken over erfeniskwesties uit de weg. Het is sowieso heel moeilijk om het over de dood te hebben. Maar het is nog moeilijker als je het gesprek uit de weg blijft gaan en je spijt moet hebben als het te laat. Het is beter zo snel mogelijk de lastige gesprekken aan te gaan en stappen te nemen. Eens jullie alles geregeld hebben, zullen jullie ondervinden dat er een innerlijke rust komt en jullie toekomst pas écht kan beginnen.
Laat je goed informeren!
Het is van enorm groot belang om je heel goed te laten adviseren en begeleiden door iemand die kennis van zaken heeft over erfenisrecht binnen samengestelde gezinnen.
Uitgebreide info over erfrecht en erfopvolging vindt u onder meer op de website van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. Voor advies over erfenissen en erfrecht neemt u contact op met een notaris. Jouw plusouderconsulent helpt jou alvast op weg om het gesprek hierover te openen en kan jou in contact brengen met de juiste notaris of erfenisconsulent.
“Als er al een plusoudercoach bestaat, zal het wel een knelpuntberoep zijn!” Dat was de reactie van Guga Baul in het interview dat hij samen met zijn partner Tine Embrechts gaf voor Humo (www.humo.be).
In deze blog wil ik het over die knelpuntberoepen rond gescheiden ouders en samengestelde gezinnen hebben. Wat mij betreft heeft Guga Baul gelijk als het gaat over een kwalitatief tekort aan hulpverleners in deze sector.
Durf je kwetsbaarheid tonen
Ik vind het om te beginnen bewonderenswaardig als BV’s hun kwetsbaarheid durven te laten zien. Het is niet makkelijk om openlijk te durven toegeven dat het niet vanzelfsprekend vlot loopt in je nieuwe gezin. Heel wat plusouders houden angstvallig hun moeilijkheden binnenshuis. Ze doen hun uiterste best om een lach op hun gezicht te toveren op momenten dat ze liever zouden huilen. En ze zeggen wat iedereen graag wil horen: “ik zie zijn of haar kinderen even graag als zouden het mijn eigen kinderen zijn.” Ze menen het soms ook echt. Wat niemand echter beseft, is dat er op lange termijn onbewuste schade wordt aangericht door dat potje dicht te houden.
Vraag aan een kind of het de plusouder even graag ziet als de eigen mama en papa. En al snel voel je de natuurlijke reactie hierop: “Dat vraag je toch niet van een kind, het kan toch nooit de plusouder even graag zien als de eigen ouders!?”. Omgekeerd is het dus ook onmogelijk dat een plusouder hetzelfde voelt voor een pluskind als voor een eigen kind. Wanneer plusouders dit echter wel beweren, leggen ze onbewust een druk bij de kinderen. De kinderen krijgen onbewust namelijk het idee dat ze hetzelfde moeten voelen, terwijl ze dit niet kunnen.
Zo vertelde een jongedame me ooit over haar eigen papa en plusmama. Ze was enig kind en haar papa had een nieuwe partner met 2 kinderen. Het meisje zei me dat haar papa nu plots zei dat hij 3 kinderen had, en dat haar plusmama het ook goed bedoelde en ook zei dat ze 3 kinderen had. Maar het klopte voor haar gewoon niet en ze voegde toe: “Het is gewoon niet juist, want ik ben toch zijn enige dochter en mijn plusmama heeft maar 2 kinderen, dus ik wil niet dat ze dat zeggen.”
En toch blijven volwassenen vasthouden aan de overtuiging dat het een ware afwijzing betekent voor de kinderen als plusouders durven te beweren dat ze verschil voelen. Terwijl dit verschil meestal gewoon bedoeld wordt als zijnde dat het een “andere” liefde is, anders dan de bloedband. Je ziet het dikwijls gebeuren bij plusouders die geen eigen kinderen hadden bij de start van de relatie en dan hun eerste eigen kind krijgen. Ze hebben zich volledig gesmeten in de zorg voor hun pluskinderen, alsof het hun eigen kinderen zijn. En dan komt er dat eerste eigen kindje. Deze plusouders krijgen te maken met verwarde gevoelens, schuldgevoelens, onzekerheid, een innerlijke tweestrijd … omdat ze nu plots een andere liefde voelen. En vanuit de directe omgeving mogen deze plusouders dat verschil tussen het eigen kind en de pluskinderen toch niet voelen!? De pluskinderen mogen zich nu toch niet achteruit gesteld voelen, het hoort toch niet dat je zegt dat je verschil voelt, misschien moet je dan maar wat meer je best doen, …? Dit zijn voorbeelden van die innerlijke tweestrijd die aan de gang is bij plusouders na de komst van hun eerste eigen kind. Het blijft een innerlijke strijd, want als ze er durven over praten met de buitenwereld, krijgen ze extra oordelen over hen heen. Ze krijgen snel de wijzende vingertjes die hen zeggen wat ze moeten voelen en doen en wat zeker niet hoort.
Zoek het eens op in een woordenboek en je zal ook heel andere verklaringen vinden voor deze 2 woorden – afwijzing en verschil:
Verschillen = anders zijn, zich onderscheiden
Afwijzen = niet toelaten, weigeren.
Geen ‘klassiek gezin’
Vanuit dat geforceerd nastreven van een klassiek gezin met de klassieke bloedgevoelens komen de meeste samengestelde gezinnen vroeg of laat in moeilijkheden. En dit terwijl het slagen van deze gezinnen moed vraagt om totaal anders te durven denken en handelen dan wat maatschappelijk verwacht wordt. Het vraagt bijgevolg ook van hulpverleners het lef om begeleiding te durven geven vanuit diezelfde houding.
Dit is waar het schoentje volgens mij knelt, waar we dus over knelpuntberoep kunnen spreken. Uit ervaring durf ik beweren dat niet elke relatietherapeut of -coach zich kan opwerpen als hulpverlener voor samengestelde gezinnen.
Het gebeurt regelmatig dat ik plusouders over de vloer krijg die eerder bij een andere hulpverlener op gesprek gingen. Ze vertellen me dan over de adviezen die ze daar kregen. Telkens kom ik tot de conclusie dat die adviezen helemaal terecht zijn … vanuit een theoretisch model en moest het over een klassiek gezin gaan. Voor een samengesteld gezin moet je op korte termijn rare bochten durven nemen om op lange termijn tot een succesverhaal te komen. Het heeft geen zin om oplossingsgericht met een samengesteld gezin te werken als je enkel vanuit het perspectief van het kind denkt en op korte termijn. Dat werkt als een pleister op een open wonde.
Zo kwam er ooit een plusmama voor een intakegesprek. Ze was bloednerveus, maar al snel bloeide ze open. Op het einde van het gesprek zei ze hoe opgelucht en blij ze was met de verrijkende sessie. De dag voordien was ze namelijk op kennismaking geweest bij een relatietherapeut die haar gezegd had dat ze heel slecht bezig was naar haar stiefkinderen en nieuwe partner toe. Bij mij kwam ze echter tot de conclusie dat het omgekeerde waar was, dat ze nu net wel de spelregels voor samengestelde gezinnen respecteerde. Plots voelde ze terug hoop en kansen om er toch nog wat van te maken.
Wat was er dan zo verkeerd gelopen bij die relatietherapeut voor deze vrouw? Als plusmama had zij het moeilijk om haar plek te vinden in het nieuwe gezin, vooral met een heel aanwezige ex-partner, de biologische moeder. Daardoor had ze nog weinig tijd en aandacht voor haar eigen kinderen. Om de batterijen op te laden gingen ze er regelmatig met het nieuwe gezin op uit, maar dat draaide altijd uit op spanningen en ruzies. In haar laatste vakantie had de mama ervoor gekozen om apart op vakantie te gaan, zij met haar eigen kinderen en haar partner ergens anders met zijn kinderen. Ze vertelde me dat die bewuste relatietherapeut dit totaal afkeurde. Haar keuze zou schadelijk zijn voor het smeden van de banden met het nieuwe gezin, want tijdens een vakantie heeft iedereen de kans om (terug) dichter naar elkaar te groeien. (lees ook mijn blog: Hoe overleef ik de vakantie met mijn stiefkind)
Dit klopt dus niet in dit geval. In een samengesteld gezin is het net belangrijk dat er ook belang gehecht wordt aan aandacht voor de bloedbanden. Het is namelijk een samenstelling van verschillende sub gezinnen die elk hun aparte behoeften hebben. Elke behoefte heeft aparte aandacht nodig. Een behoefte die niet ingevuld wordt, die op de achtergrond geschoven wordt omwille van anderen, werpt zich vroeg of laat op onder de vorm van frustraties of andere negatieve emoties. Dit is waar sommige hulpverleners de bal misslaan.
Wat wordt er dan vereist van een goede hulpverlener voor samengestelde gezinnen?
- Ervaringsdeskundigheid – een plusouder voelt het naadloos aan wanneer een hulpverlener enkel vanuit theoretische kennis en ‘horen zeggen’ spreekt.
- Inzicht in de werking van samengestelde gezinnen en alle stoorzenders errond
- Lef en talent in ‘omdenken’: doe meer door minder te doen.
- Een basishouding als bemiddelaar.
- Rekening houden met alle betrokkenen van een samengesteld gezin, ook zij die niet mee aan tafel zitten bij de begeleider.
- Zelf doorleven wat verteld wordt – plusouders zullen eerder vertrouwen hebben in iemand die zelf het pad van een samengesteld gezin bewandelt.
Met het team van plusouderconsulenten zetten we deze kwaliteiten en capaciteiten in de wereld, zodat samengestelde gezinnen direct op het juiste adres aankloppen.
Zoek je hulp en vind je kwaliteit in de hulpverlening belangrijk? Dan geef ik graag wat tips die jou helpen om de juiste keuze te maken binnen al die knelpuntberoepen.
- Vraag een eerste kennismakingsgesprek. Via een kort telefoongesprek kan een hulpverlener misschien al wel een eerste indruk geven, maar je mag zeker niet verwachten dat je een antwoord op je vragen krijgt. Je hebt een persoonlijke ontmoeting nodig om werkelijk te kunnen voelen of je al dan niet een match hebt.
- Durf naar een andere hulpverlener te stappen als je het gevoel hebt niet vooruit te komen of als je de ‘match’ niet (meer) voelt.
- Durft jouw hulpverlener je te confronteren en je een spiegel voor te houden? Dan ben je waarschijnlijk aan het juiste adres. Het kan een tijdje leuk zijn om je verhaal te doen en een luisterend oor te hebben, maar een bepaald moment raak je uitgepraat en wil je vooruit met je leven. Je hebt dan iemand nodig die jou de figuurlijke schop onder je kont durft te geven.
- Vraag niet naar de certificaten van de hulpverlener, dat stukje papier biedt jou geen meerwaarde.
- Wat wel interessant is, zijn de getuigenissen of referenties die andere klanten hebben geschreven over jouw hulpverlener. Vraag ernaar bij je hulpverlener. De referenties staan niet altijd publiek op de website, maar je hulpverlener kan ze misschien wel snel meegeven.
- Maakt jouw hulpverlener deel uit van een groter geheel, een netwerk? Je kan er dan vanop aan dat hij/zij contacten heeft om jou nog met andere vragen te helpen, of dat hij/zij zelf sterker staat als hulpverlener door de ondersteuning binnen dat netwerk.
- Schrik je van het prijskaartje? Dan zit je met meer waarschijnlijkheid op het juiste adres. Een goede hulpverlener investeert veel in zichzelf om de eigen kwaliteit hoog te houden. Maak het jezelf waard om in kwaliteit te investeren.
Op zondag 31 mei 2020, de laatste zondag van mei, is het weer Plusouderdag, een initiatief dat meer dan 10 jaar geleden ontstond. Ik herinner me nog heel goed hoe deze dag onder de aandacht gebracht werd in het Journaal toen ik zelf pas stiefmoeder was. Want zo was het toen, ik kreeg de afschuwelijke “stiefmoeder” stempel op mijn hoofd geplakt. Andere moeders aan de schoolpoort keken mij aan alsof ik een besmettelijke ziekte had waar je best zoveel mogelijk afstand van houdt.
Met Plusouderdag werd gelukkig een nieuwe term gelanceerd die veel positiever aanvoelde. Stiefmoeder, stiefmama, stiefvader, stiefpapa, stiefouder, stiefgrootouder kon nu allemaal vervangen worden door 1 kleine aanpassing in de terminologie. Dankzij die plusouderdag die in het leven geroepen werd, voelde ik hoop dat het allemaal beter zou worden. In de eerste jaren na het ontstaan haalde Plusouderdag jaarlijks het grote nieuws. Later zakte het af naar de minder grote radiozenders of kranten. En de afgelopen jaren lees of hoor je er niets meer over, tenzij je er zelf naar op zoek gaat omdat je er ooit eens over gehoord hebt.
Gelukkig raakte de terminologie wel geïntegreerd. Steeds meer wordt het positieve woord gebruikt en hoor je plusmoeder, plusmama, plusvader, pluspapa, plusouder en plusgrootouder in de dagelijkse spreektaal. Wat mij betreft vind ik dat veel belangrijker dan dat we jaarlijks in de kijker worden gezet. In mijn mening is er echter nog één minpuntje in de hedendaagse term … we blijven verwijzen naar moeder en vader. Plusmama’s en pluspapa’s zijn niet de mama of papa van hun stiefkinderen en willen of kunnen de biologische band nooit vervangen.
Mannen aan de toog
Breng 3 mannen samen aan een toog, al dan niet met een pint bier, en je krijgt geweldige ideeën. Het hoeven daarom niet altijd 3 mannen te zijn, maar dat was het in dit verhaal dus wel. Eén van deze mannen had al 10 jaar een nieuw samengesteld gezin met een zoon uit zijn vorige relatie. Zijn zoon vond het elk jaar opnieuw jammer dat hij met moederdag niet ook een cadeautje voor zijn stiefmoeder kon maken op school. Op een avond had de man het erover met zijn vrienden. Zij kenden de problematiek van samengestelde gezinnen en vonden ook dat het stiefouderschap zwaar wordt onderschat. En zo kwamen ze op het idee om een jaarlijks feest te organiseren voor stiefouders. In eerste instantie hadden ze enkel de eigen nieuwe partners voor ogen, maar naarmate de avond verstreek, zagen ze het steeds groter. Net zoals vaderdag en moederdag wilden ze een wereldwijd erkende dag voor de nieuwe partner na scheiding inburgeren.
Tegelijk wilden ze ook af van de negatief klinkende term ‘stiefouder’ en schreven ze een wedstrijd uit, op zoek naar iets met een positievere bijklank. Plusouder werd daarbij de winnaar. Wat mij betreft een meer dan geslaagde nieuwe term. Alle plusouders van deze wereld zullen deze 3 vaders heel dankbaar zijn voor de erkenning en het initiatief.
Plusouders in de kijker
In mijn eigen nieuw samengesteld gezin werd plusouderdag eerlijk gezegd nooit gevierd. De enige aandacht die eraan geschonken werd, was de aandacht die ik er zelf als plusmama en plusouderconsulent aan gaf op facebook en in blogberichten. Vond ik het belangrijk om een dag per jaar te hebben waarop ik in de bloemetjes gezet werd? Niet echt, zoveel belang hecht ik niet aan ‘die dagen’.
Natuurlijk voelde ik elk jaar wel de teleurstelling wanneer mijn pluszoon mij ‘vergat’. Ik wist echter dat hem niets te verwijten viel. Hij was zelf te jong om te bedenken dat er zoiets als een Plusouderdag bestond. En zijn papa stond er evenmin bij stil. Het is voor biologische ouders - die zelf geen stiefouder zijn - heel moeilijk te vatten wat het van een plusouder vergt om te zorgen voor kinderen die niet van jezelf zijn. Ik leerde in de loop der jaren mijn verwachtingen dus bij te stellen.
Omdat ik geen verwachtingen meer had, kon ik ook niet meer teleurgesteld worden. Maar ik kon wel nog verrast worden. En dat gebeurde ook. Enkele jaren geleden kwam mijn pluszoon thuis met zijn Moederdag cadeau … voor mij. Het was een papieren bloemetje in een vaasje, eentje voor mij en eentje voor zijn mama. Het feit dat het me is bijgebleven, toont aan hoeveel plezier deze verrassing me deed. Want uiteindelijk gaat het niet om die ene dag.
Plusouders hebben er eigenlijk geen nood aan om in de kijker gezet te worden. Erkenning is wat ze wél nodig hebben en veel belangrijker vinden. Dat ene kleine teken dat hen vertelt dat ze erbij horen of ertoe doen, is onbetaalbaar. Die erkenning zit niet in het organiseren van een groot feest of een werelddag. Appreciatie en erkenning zitten in heel kleine dingen. Wat ik echter merk is dat plusouders dikwijls ook onvoldoende zelfrespect hebben om te kunnen benoemen waarvoor ze dan precies erkenning verdienen. Ze zijn streng voor zichzelf, behandelen zichzelf stiefmoederlijk en denken dat ze ‘slecht’ zijn. Wanneer plusouders zichzelf in eerste plaats leren waarderen, zullen ze merken dat ze na verloop van tijd ook erkenning van hun omgeving krijgen. Het cliché geldt namelijk ook hier: alles begint bij jezelf! Alles begint bij jezelf beter leren kennen.
Maak nu een afspraak met een plusouderconsulent die jou hierbij kan helpen.
Anja Pairoux
PlusouderConsulent