Blog | Plusouderconsulenten
Nieuw, tips en informatie voor nieuw samengestelde gezinnen.
“Waarom noemen jullie jezelf plusmama? Het geeft mij het gevoel dat je dan meer bent dan de echte mama. Er bestaat maar 1 mama!”
Dit was de reactie van een biologische mama op een Facebook bericht over het plusmoederschap of zoals beter bekend in de volksmond het ‘stiefmoederschap’. Het is een veel voorkomende reactie die tegelijk ook heel veel vertelt over de gevoeligheid van het onderwerp. In deze blog neem ik je graag mee naar de achtergrond en de samenstelling van het woord op zich met daarbij de oorsprong van alle gevoeligheden die erbij opgeroepen worden.
De achtergrond van het woord “stiefouder”
Een stiefouder is de partner of echtgeno(o)t(e) van iemand die al kinderen heeft uit een vorige relatie. Stief betekent in oorsprong ‘beroofd van de bloedband’ of ‘iets missend’. Het kwam in de dertiende eeuw al voor teruggaand op een oeroud woord als ‘stiep’. In die tijd werd dit woord gebruikt in de betekenis ‘boom met afgehakte takken’. Het beeld van een afgeknotte, van zijn takken beroofde boom werd later overgedragen op gezinnen waarin de ‘oorspronkelijke’ vader of moeder overleden was. Later werd ‘stiep’ in de samenstelling stiepvader ‘verbasterd’ tot stief. Vervolgens werd ‘stief’ gebruikt om allerlei verwantschappen aan te geven die ontstonden als een weduwnaar of weduwe opnieuw trouwde. Stiefmoeder, stiefkinderen, stiefouders, … het zijn woorden die gebruikt worden als het gat dat is gevallen weer wordt opgevuld. De oorspronkelijke gedachte aan het beroofd zijn van de biologische ouder blijft daardoor vooropstaan.
Tot hiertoe blijft er een bepaalde neutraliteit behouden rond het woord ‘stief’. Maar waar is dan de slechte reputatie van de stiefmoeder ontstaan? Hiervoor moeten we terug naar de sprookjes waar de stiefmoeder vaak de rol van de ‘boze stiefmoeder’ speelt, zoals bekend in Sneeuwwitje en Assepoester. Verrassend hierbij is dat er in de oorspronkelijke versie van Sneeuwwitje helemaal geen sprake was van een boze stiefmoeder.
Marita De Sterck vertelt in haar boek “Beest in bed” de échte eerste versie van negen volkssprookjes. Sneeuwwitje is er daar één van. Toen ik dit las, viel ik bijna van mijn stoel van verbazing. In de oorspronkelijke versie van Sneeuwwitje is het namelijk niet de stiefmoeder die Sneeuwwitje dood wil. Integendeel, het is haar eigen moeder die haar dochter wil vermoorden. In die tijd had dat te maken met erfrecht.
Natuurlijk had dit sprookje geen succes omdat geen enkele moeder zo’n verhaal wilde voorlezen aan haar kinderen. Tot op een bepaald moment de gebroeders Grimm beslisten om het woord moeder te vervangen door ‘stiefmoeder’. Plots gingen moeders deze verhalen wel graag voorlezen en het sprookje werd een succes. Later deed Disney er een schepje bovenop en verfilmde de sprookjes. De rest van het verhaal hoef ik niet verder uit te leggen. In elk geval werd er een stereotype gecreëerd rond de stiefmoeders. Als je vandaag de dag een film ziet of een boek leest en er komt een stiefmoeder voor in het verhaal, dan vult zij in de meeste gevallen de rol in van de ‘boze stiefmoeder’ zoals we ze kennen uit Sneeuwwitje en Assepoester.
De achtergrond van het woord “plusouder”
Gelukkig voor de stiefmoeders waren er net zoals de gebroeders Grimm later ook creatieve mensen die een meer positieve invulling zochten voor het woord ‘stiefmoeder’. Christophe Bassez en Sina Vanboeckel kwamen in 2008 op de gedachte dat stiefouders respect en aandacht verdienen voor hun dikwijls erg grote inzet voor hun stiefkinderen. Met dat doel kwamen zij op het idee om jaarlijks een “Plusouderdag” te organiseren waarbij dus gelijk ook het woord ‘plusouder’ in het leven geroepen werd.
Vooral stiefmoeders zagen dit woord maar al te graag geïntegreerd worden in onze maatschappij. Gewoon al omwille van de positieve bijklank van de ‘plus’ in het woord. Wat mij betreft staat die ‘plus’ in het woord plusouder symbool voor alles wat een plusouder doet en wil betekenen in het leven van het nieuwe gezin:
- Plusouders bedoelen het allemaal goed en nemen dan ook een start vanuit enthousiasme
- Een plusouder heeft iets toe te voegen in het nieuwe gezin, het is een unieke persoon die een toegevoegde waarde wil zijn voor de kinderen, naast de biologische ouders
- Plusouders kunnen een meer neutrale rol opnemen naast de biologische ouders, bijvoorbeeld luisterend oor of tussenpersoon zijn voor gesprekken waar het voor de kinderen te uitdagend wordt om deze direct met hun biologische ouders aan te gaan
- Plusouders willen het in de meeste gevallen gewoon goed doen en ze hopen dat de biologische ouders dit ook zien en erkennen
Maar zo positief ervaren de moeders het dan weer niet
Integendeel, vele biologische mama’s vinden het maar niks, die plusmoeders. Er is maar 1 mama, zeggen ze daar heel stellig bij. Alsof ook maar iemand daaraan zou twijfelen!? En toch, het feit dat moeders het zo dikwijls en duidelijk zeggen, betekent dat ze er zelf ook niet zo heel zeker van zijn, denk ik dan. Hoe komt dat toch?
Wat ik in mijn coachingpraktijk heel dikwijls tegenkom, is dat gescheiden ouders bang zijn. Ze zijn bang om hun kinderen te verliezen aan de andere ouder. In een klassiek gezin hebben kinderen hun ouders onder één dak en ze kunnen niet zomaar weglopen als ze het niet naar hun zin hebben. Bij gescheiden ouders ligt dat anders. Deze ouders worden plots zo onzeker en bang dat ze niet meer dezelfde ouders kunnen zijn die ze zouden zijn zonder scheiding. Ze gaan hun best doen om hun kinderen een leuke tijd te geven als ze bij hen zijn, vooral ook omdat ze hen nu minder zien en dan ook ten volle willen genieten van die tijd samen. Tegelijk laten ze zich onbewust ook wat sturen door wat er in het andere huis gebeurt en gaan ouders compensatiegedrag vertonen. Het compensatiegedrag kan vanuit verschillende invalshoeken voorkomen:
- Het is misschien helemaal niet leuk voor de kinderen als ze bij de ex-partner. Dan willen ouders het goedmaken zodat ze het bij hen toch tenminste goed.
- Of ze laten merken dat ze het heel goed hebben aan de andere kant en daar leuke dingen doen, dus dan moeten we ervoor zorgen dat het aan deze kant minstens even leuk is zodat ze op een dag niet zouden kiezen om aan de andere kant te blijven
- En wat als ze die andere vrouw daar in dat huis leuker vinden dan hun eigen mama?
Ik denk dat die laatste de grootste vrees is voor elke moeder, hoe hard ze ook beweren dat ze daar echt niet voor vrezen, want dat hun kinderen ‘maar 1 mama hebben’ … Denk je écht niet dat je daar toch niet een beetje bang voor bent, écht niet? Komaan, ik ben zelf mama en durf toegeven dat het een steek door mijn hart zou zijn als mijn kindjes me komen zeggen dat ze iemand anders leuker vinden dan mij!
Je moet je een moeder voorstellen als een vogel die haar nest met jonge kuikentjes beschermt. Zij draagt zorg voor de kuikentjes en bewaakt het nest. Bij een scheiding wordt die moeder gescheiden van haar kuikentjes, maar haar drang om het nest te beschermen, blijft wel aanwezig. De moeder zal dan vanop afstand controle willen behouden over de zorg rond de kuikentjes. Zolang ze dat kan blijven doen, blijft ze (relatief) rustig. Maar zodra er een andere ‘vogelmoeder’ in het nest komt en de moeder haar controle verliest, zal zij er alles aan doen om de controle terug te winnen. Ze zal al het ‘vreemde’ uit het nest willen wegduwen.
Als er dus een andere vrouw in het nest komt en een titel krijgt waarin het woord ‘moeder’ vervat zit, wordt er als het ware op een ‘alarmknop’ gedrukt bij de biologische mama. Alsof die andere vrouw haar plaats komt innemen. Als de kinderen die andere vrouw dan ook nog eens leuk zouden vinden, komt de positie van de mama helemaal in gevaar, denkt ze. Hierdoor vertonen biologische moeders hele rare reacties zodra er een plusmama in beeld komt, reacties waar ze zich zelf in vele gevallen niet eens bewust van zijn. Ze worden voor de andere kant heel opdringerig, bemoeizuchtig, soms wraakzuchtig zelfs, jaloers, gierig, veeleisend, wantrouwig, … noem maar op, in elk geval reacties die een constructieve omgang tussen de biologische ouders stevig in de weg staat.
En niet alleen de biologische moeders hebben het moeilijk
Zodra er een stiefmoeder in beeld verschijnt, worden er voelsprieten bij heel de omgeving rond het kind wakkergemaakt. Grootouders, vrienden, tantes en nonkels, de partner en zelfs de stiefmoeder zelf waken onbewust over wat die nieuwe persoon in het leven van die kinderen zegt en doet. Het ‘stief’ stuk in het woord en de daarbijhorende sprookjes zijn hier verantwoordelijk voor.
Het zit bijna in onze genen vastgeroest dat een stiefmoeder gelijkgesteld kan worden aan een boosaardige persoon. Het gebeurt regelmatig dat ik aan mensen vraag waar ze het eerste aan denken als ik het woord ‘stiefmoeder’ zeg. De allereerste reactie is altijd: “de boze stiefmoeder uit de sprookjes”. Wat is vervolgens ook de allereerste reflex bij de gedachte dat er een boze stiefmoeder aanwezig zou kunnen zijn in het leven van een kind? Juist, we hebben het gevoel dat we dat kind moeten ‘beschermen’ of behoeden voor gevaar. Het is onze amygdala die in actie schiet!
De amygdala is een amandelvormig gedeelte in ons menselijk brein dat als alarmcentrale dient en noodsignalen uitstuurt bij mogelijk gevaar. Het is dus een heel natuurlijke reflex dat iedereen alert en waakzaam is voor de reacties van een stiefmoeder. Ik zet de verschillen even op een rij van wat we denken bij uitspraken die een moeder of een stiefmoeder doet:
Uitspraak |
Natuurlijke reactie wanneer een moeder dit zegt: |
Natuurlijke reactie wanneer een stiefmoeder dit zegt: |
Soms wil ik hen gewoon eventjes weg om mijn batterij op te laden, even de pauzeknop gebruiken. |
Oh ja, kinderen kunnen soms heel druk zijn en dan kan het wel deugd doen om hen even bij de grootouders ofzo te brengen, heel begrijpelijk. |
Oh neen, wat zeg jij nu! Je wist toch dat die kinderen er waren, hoe durf je hen weg te wensen!? |
Toen ik mijn eerste kind kreeg, wilde ik liefst van al alleen met mijn man genieten van die eerste tijd, enkel wij drietjes en niemand om ons heen. |
Ja, het is ook zo’n mooie gebeurtenis waar je ten volle van moet genieten, ze worden zo snel groot! |
Hoe durf je zo egoïstisch te zijn! Het is toch normaal dat de broertjes of zusjes hier ook heel graag bij willen zijn. Nu je je eigen kind hebt, mogen de andere kindjes zich niet achteruitgesteld voelen. Hoe erg voor die andere kinderen. Je zou hen nog het gevoel geven dat ze niet meer welkom zijn, wat een slecht mens ben jij! |
Ik kan ze wel achter het behang plakken. |
Herkenbaar, soms kunnen die van ons het ook uithangen en dan denk ik dat ook wel eens. |
Amai, wel grof dat je dat zo durft te zeggen. Die kinderen kunnen er toch allemaal niks aan doen!? |
Ik doe zoveel voor hen, alsof ik hun slaaf ben! |
Het moederschap, hé, zorg ervoor dat je af en toe toch eens me-time inlast en goed voor jezelf zorgt. Even pauze kan soms deugd doen! En trouwens, laat hen ook maar eens helpen. |
Je wist toch waar je aan begon, dus je neemt die kinderen er gewoon bij! Er wordt al zoveel aanpassing van die kinderen gevraagd, dus ga nu niet nog meer eisen stellen. |
Eénzelfde uitspraak, dezelfde intentie, maar uitgesproken vanuit een andere rol en kijk eens hoe verschillend de reacties zijn. Het wordt nog duidelijker wanneer een stiefmoeder diezelfde uitspraken doet over haar eigen kinderen en de stiefkinderen. Geen haan die kraait over haar eigen kinderen, maar wel over de stiefkinderen. Zo was er eens een plusmama die net haar tweede kindje had gekregen en me vertelde over een heftige ruzie met haar partner nadat ze hem had gezegd: “de kinderen zijn me gewoon even teveel, het is te druk rond mijn hoofd”. Hij was fel uitgeschoten tegen haar: “het is altijd hetzelfde, mijn kinderen zijn altijd teveel voor jou!”. Opvallend toch dat hij helemaal geen punt had gemaakt over het feit dat ze dit ook over hun gezamenlijke oudste kindje had gezegd!? Over haar eigen kinderen mag een moeder heel veel zeggen, maar oh wee als een stiefmoeder het over haar stiefkinderen heeft. De ‘stief’reflex staat snel klaar voor het gevecht!
Heel de omgeving staat als het ware waakzaam klaar om de kinderen mee op te vangen als het fout zou lopen. Ze voelen zich heel betrokken en verantwoordelijk voor het welbevinden van de kinderen. De plusouders kunnen erop rekenen dat ze het wel te horen zullen krijgen als ze de bal dreigen mis te slaan.
Wat stiefmoeders écht voelen
Een plusmama wil absoluut niet de boze stiefmoeder zijn en doet dan ook extra hard haar best. Ze gaat ver over haar grenzen om maar te kunnen voldoen aan torenhoge verwachtingen. Jammergenoeg lijkt die toren van verwachtingen alleen maar hoger te worden, want wat ze ook doet, het is nooit goed of goed genoeg. Als ze dan uiteindelijk merkt dat ze over haar grenzen is gegaan en wat wil terugschroeven, is schuldgevoel het onvermijdelijke gevolg.
Een plusmama wacht bewust of onbewust op de goedkeuring van de mama van haar pluskind(eren). “Als die mama nu ooit maar eens zou willen inzien dat ik de beste bedoelingen heb voor haar kinderen, dat ik zo mijn best…” hoor ik hen regelmatig zeggen. Er zijn echter maar weinig biologische mama’s die heel goed beseffen dat een plusmama haar rol ook wel eens op een heel andere en slechtere manier kan invullen, en dan ook dankbaar zijn voor wat de plusmama doet voor de kinderen. De meeste biologische mama’s vinden dat de stiefmoeder niet moet verwachten dat ze ook nog eens bloemen en dankwoorden krijgt, dat ze goed genoeg wist waar ze aan begon en achteraf niet moet komen klagen.
Een plusmama zou niet liever willen dan het woord ‘moeder’ uit heel dat woord geschrapt zien. Het laatste dat ze wil is de mama vervangen. Ze weet trouwens maar al te goed dat ze nooit de liefde van haar pluskinderen zal krijgen zoals die voor hun eigen mama is. Het woord ‘moeder’ impliceert dat de moederrol vanzelfsprekend opgenomen moet worden en creëert dan ook heel wat verwachtingen die nooit voldaan kunnen worden. Daarnaast leeft de overtuiging dat de plus’moeder’ hetzelfde voor de kinderen moet voelen als voor haar eigen kinderen. Een onmogelijke opdracht, want het is gewoon pure biologie dat er verschil is tussen bloedband en stiefband. Omgekeerd vinden we het heel logisch en vanzelfsprekend dat een kind zijn plusouders niet even graag ziet als de eigen ouders. En dat kan ook niet, vanwege de pure biologie. Het is dus totaal verkeerd om die onmogelijke opdracht bij de plusmama te leggen.
Een plusmama weet dat ze op de laatste plaats komt en zet zichzelf dan ook in de schaduw. Tegelijk is het haar grootste verlangen om erbij te mogen horen, om ook ‘een’ plaats te krijgen in het nieuwe gezin en het leven van haar pluskinderen. Vele plusmama’s schermen zich onbewust af voor mogelijke kwetsuren door alvast een beschermingslaagje op te trekken. Ze gaat heel voorzichtig tewerk of komt omgekeerd wat afstandelijker over, dikwijls puur vanuit onzekerheid en het gevoel er niet bij te horen.
Een plusmama zou zo graag het vertrouwen krijgen dat ze verdient. Als ze eens een mindere dag heeft en wil klagen, wil ze dat gewoon openlijk kunnen, vrijuit kunnen leven en praten, zichzelf kunnen zijn. Een plusmama wil gewoon even kunnen zeggen wat ze voelt zonder dat daar een oordelende reactie op komt. Jammergenoeg kunnen de meeste plusmama’s niet op die openheid rekenen, blijven ze met hun potje vol frustraties zitten. Een plusmama voelt zich dikwijls alleen in haar gevoel, alsof zij de enige is die zich zo voelt en daardoor een slecht mens is, het is een eenzame plek.
Het gevolg?
Een plusmama stopt heel wat gevoelens, frustraties, bezorgdheden en angsten in een potje en probeert dit allemaal te onderdrukken. Ze kan dit lang volhouden, maar op een dag ontploft dat potje en wordt de plusmama … die boze stiefmoeder die ze zo hard wilde vermijden te worden!
“En ik dan…?”
Een vraag die plotseling bij me naar boven kwam nadat ik al jaren meedraaide in een samengesteld gezin als stiefmoeder. Het antwoord… lag toen nog ver voor me.
Enkele jaren voordien was ik dolverliefd geworden op mijn huidige partner. Vrij snel nadat we elkaar leerden kennen, gingen we samenwonen. Hij had het huis gekocht na zijn scheiding en bleef er met twee bengels van 5 en 2,5 jaar in co-ouderschap achter. Het was evident dat ik bij hem introk en mijn plekje, mijn appartement dat ik helemaal naar mijn smaak had ingericht, liet voor was het was.
Vanaf nu kan alles alleen maar beter gaan en daar ga jij voor zorgen.
Pas jezelf maar helemaal aan, aan hem en zijn twee schattige dochters, want ze hebben een moeilijke tijd achter de rug. Al snel nadat ik was verhuisd, draaide ik op volle toeren mee in het gezin, het huishouden, … De schoonmoeder die eerst nog mee voor de kinderen zorgde, verdween al snel naar de achtergrond. Het was vanzelfsprekend voor iedereen, ook voor mezelf, dat ik ’s morgens en ’s avonds voor de kinderen zorgde als papa aan het werk was. Mijn eigen job leed eronder. Intussen schreeuwden mijn gedachten het uit: “Help…ik weet niet hoe dit moet, ik weet niet wat ik moet doen, ik doe alles fout, ik kan dit niet, help help help”
Er was niemand die me echt begreep. Ze hadden me op voorhand verwittigd: ‘Hij heeft wel kinderen, die moet je erbij nemen.’
Mijn fulltime job ruilde ik al snel naar 4/5de, want het was moeilijk te combineren. Ik deed vlijtig verder, met heel veel schrik, twijfels, slapeloze nachten en eenzame huilbuien onder de douche als ik het echt even niet meer aankon. Ik paste mijn gewoontes aan, mijn manier van praten, mijn eigen gedachten en meningen over opvoeding verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik nam alles over zoals de kinderen het gewoon waren en zoals mijn partner en zijn ex-vrouw het hadden gedaan. Alles om ervoor te zorgen dat ik een goede partner, stiefmama, vriendin, dochter, … zou zijn. Alles om ervoor te zorgen dat iedereen tevreden was.
Wat kan ik meer doen? Wat doe ik fout?
Ik doe duidelijk iets mis, want het loopt niet vlot. Vinden ze mij wel een goede stiefmama? Vindt de mama mij wel goed genoeg voor haar kinderen? Wat vinden mijn ouders van mijn rol als stiefmama? Mijn vriendinnen zullen vaak denken dat ik er niets van bak en zonder eigen kinderen hoor je er niet bij”… zo raasde het stemmetje in mijn hoofd maar door.
Op een dag liepen de zaken grondig mis. Ik die altijd en overal perfect wilde zijn en voor iedereen ging zorgen, kon het niet meer. Vaak slecht gezind, gefrustreerd, weinig geduld, niet meer de enthousiaste creatieve stiefmama die ik was. Ik kon het niet meer, ik wist het niet meer, ik stelde mezelf veel vragen, maar vond geen antwoorden en al zeker geen oplossingen.
“En ik dan? En ik dan? Wanneer kom ik in hemelsnaam aan de beurt? Wanneer luistert er iemand naar mij? Wanneer ben ik van tel? Voor wie ben ik belangrijk? Wie ben ik eigenlijk? Wat wil ik? Wat heb ik nodig? En ik dan? En ik dan? En ik dan? …IK WIL DIT NIET MEER! Maar wat wilde ik dan WEL? De stem in mijn hoofd ging zo dagen, weken, maanden door tot ik plotseling niets meer kon en alleen maar kon luisteren.
Wat volgde was een zoektocht… naar wie ik was, wat ik nodig had, wie ik wilde zijn en waar ik wilde staan. En ik? Ik had de ene fout na de andere gemaakt. Ik, die altijd zo goed wilde zijn voor anderen, was wel een erg belangrijk iets vergeten, namelijk mezelf.
Als je niet goed voor jezelf zorgt, hoe kan je dan voor anderen zorgen? Wie zal het voor jou doen in jouw plaats? Juist…niemand. Niemand kan zo goed voor jezelf zorgen zoals jij dat kan. Niemand voelt zo goed aan wat jij nodig hebt, zoals jij dat doet. Niemand leest jouw gedachten, voelt jouw buikgevoel, kent jouw dromen en jouw nachtmerries, …niemand die ervoor kan zorgen dat jouw stemmetje ook gehoord wordt door anderen. Dat kan alleen jij.
Luister naar het gefluister van je lichaam, voor het begint te schreeuwen.
In een samengesteld gezin is dit eens zo belangrijk. Waar we in een klassiek gezin of kerngezin niet stilstaan bij de dagelijkse gang van zaken, is dat bij een samengesteld gezin eens te meer. Op elke situatie groot of klein wordt een vergrootglas gezet. Emoties zijn alom aanwezig, spanningen laaien hoog op, er wordt gewikt en gewogen over ditjes en datjes tot in het oneindige en tot iedereen er doodmoe van wordt.
Kleine frustraties leiden tot enorme ruzies. Meningsverschillen doen de boel snel ontploffen. ‘Mijn kind schoon kind en daar blijf jij af’, komt boven bij de biologische ouder, terwijl de stiefouder ploetert om zijn of haar plek te vinden binnen het (nieuwe) gezin. Patroontjes uit de klassieke gezinnen worden halsstarrig in het leven gehouden, tegen beter weten in en ouders denken dat ze hun kinderen plotseling alles moeten toestaan, want zij zijn het slachtoffer van de scheiding en moeten voortaan van alle kwaad behoed worden. Niets is minder waar…
Zelfzorg, zelfkennis en jezelf heel vaak de vraag stellen ‘wat wil ik, wat heb ik nodig, wie wil ik zijn, waar wil ik voor staan, wat heb ik te bieden’, ….is immens belangrijk om stevig in je schoenen te leren staan en te blijven staan. Het is nog belangrijker als je weet dat kinderen het nodig hebben om regels, structuur, een veilig kader en dus stevig in je schoenen staan, te voelen.
Jammer genoeg kan je dit vaak niet alleen en moet je een hulplijn inschakelen. Iemand die samen met jou op zoek gaat naar wie jij bent, wat jij nodig hebt en wie jij wil zijn binnen je samengesteld gezin, binnen je eigen leven en dat je van kinderen en/of stiefkinderen.
Het is pas toen ik zelf mama werd dat ik voor voldongen feiten werd gesteld en merkte dat ik niet langer kon verder doen zoals ik bezig was. Ik zou niet alleen mezelf naar de haaien helpen, maar mijn manier van leven (cijfer jezelf weg, zet jezelf altijd op de 2de plaats, zorg goed voor anderen en niet voor jezelf, …) ook aan mijn eigen dochter doorgeven. Dat heeft voor mij een groot verschil gemaakt.
Ik wil dat mijn dochter voor zichzelf opkomt, dat ze haar eigen keuzes maakt en dat ze zal staan voor wie ze is. Als ik wil dat zij dat kan, zal ik dit zelf moeten voorleven in leren, doen en volhouden. Zo probeer ik niet alleen voor mijn dochter het goede voorbeeld te zijn, maar ben ik ook voor mijn stiefdochters een gezonde toegevoegde waarde, naast al het goede dat zij van hun mama en papa meekrijgen.
Als ouders en stiefouders zich niet meer verliezen in het eeuwige excuus van ‘het belang van het kind’, terwijl ze alleen willen ‘winnen’, maar nastreven dat ze vooral willen weten wie ze zelf zijn en wat ze zelf nodig hebben om gelukkig te zijn in het leven, dan werpt dit voor alle betrokken kinderen zijn vruchten af.
Een stiefouder worden heeft van mij een sterker en beter mens gemaakt. Ik zou nooit zo sterk in mijn schoenen staan als nu, had ik deze ervaring niet beleefd. Als Plusouderconsulent help ik intussen anderen om in hun krachten te komen. In het Plusouder GPS-traject zoeken we samen met plusouders en biologische ouders naar het evenwicht tussen het eigenbelang en het belang van de anderen om op die manier een succes te maken van het samengestelde gezin.
Maak een afspraak en ontdek het voor jezelf!
Annick Van Beylen
Plusouderconsulent
“Als er al een plusoudercoach bestaat, zal het wel een knelpuntberoep zijn!” Dat was de reactie van Guga Baul in het interview dat hij samen met zijn partner Tine Embrechts gaf voor Humo (www.humo.be).
In deze blog wil ik het over die knelpuntberoepen rond gescheiden ouders en samengestelde gezinnen hebben. Wat mij betreft heeft Guga Baul gelijk als het gaat over een kwalitatief tekort aan hulpverleners in deze sector.
Durf je kwetsbaarheid tonen
Ik vind het om te beginnen bewonderenswaardig als BV’s hun kwetsbaarheid durven te laten zien. Het is niet makkelijk om openlijk te durven toegeven dat het niet vanzelfsprekend vlot loopt in je nieuwe gezin. Heel wat plusouders houden angstvallig hun moeilijkheden binnenshuis. Ze doen hun uiterste best om een lach op hun gezicht te toveren op momenten dat ze liever zouden huilen. En ze zeggen wat iedereen graag wil horen: “ik zie zijn of haar kinderen even graag als zouden het mijn eigen kinderen zijn.” Ze menen het soms ook echt. Wat niemand echter beseft, is dat er op lange termijn onbewuste schade wordt aangericht door dat potje dicht te houden.
Vraag aan een kind of het de plusouder even graag ziet als de eigen mama en papa. En al snel voel je de natuurlijke reactie hierop: “Dat vraag je toch niet van een kind, het kan toch nooit de plusouder even graag zien als de eigen ouders!?”. Omgekeerd is het dus ook onmogelijk dat een plusouder hetzelfde voelt voor een pluskind als voor een eigen kind. Wanneer plusouders dit echter wel beweren, leggen ze onbewust een druk bij de kinderen. De kinderen krijgen onbewust namelijk het idee dat ze hetzelfde moeten voelen, terwijl ze dit niet kunnen.
Zo vertelde een jongedame me ooit over haar eigen papa en plusmama. Ze was enig kind en haar papa had een nieuwe partner met 2 kinderen. Het meisje zei me dat haar papa nu plots zei dat hij 3 kinderen had, en dat haar plusmama het ook goed bedoelde en ook zei dat ze 3 kinderen had. Maar het klopte voor haar gewoon niet en ze voegde toe: “Het is gewoon niet juist, want ik ben toch zijn enige dochter en mijn plusmama heeft maar 2 kinderen, dus ik wil niet dat ze dat zeggen.”
En toch blijven volwassenen vasthouden aan de overtuiging dat het een ware afwijzing betekent voor de kinderen als plusouders durven te beweren dat ze verschil voelen. Terwijl dit verschil meestal gewoon bedoeld wordt als zijnde dat het een “andere” liefde is, anders dan de bloedband. Je ziet het dikwijls gebeuren bij plusouders die geen eigen kinderen hadden bij de start van de relatie en dan hun eerste eigen kind krijgen. Ze hebben zich volledig gesmeten in de zorg voor hun pluskinderen, alsof het hun eigen kinderen zijn. En dan komt er dat eerste eigen kindje. Deze plusouders krijgen te maken met verwarde gevoelens, schuldgevoelens, onzekerheid, een innerlijke tweestrijd … omdat ze nu plots een andere liefde voelen. En vanuit de directe omgeving mogen deze plusouders dat verschil tussen het eigen kind en de pluskinderen toch niet voelen!? De pluskinderen mogen zich nu toch niet achteruit gesteld voelen, het hoort toch niet dat je zegt dat je verschil voelt, misschien moet je dan maar wat meer je best doen, …? Dit zijn voorbeelden van die innerlijke tweestrijd die aan de gang is bij plusouders na de komst van hun eerste eigen kind. Het blijft een innerlijke strijd, want als ze er durven over praten met de buitenwereld, krijgen ze extra oordelen over hen heen. Ze krijgen snel de wijzende vingertjes die hen zeggen wat ze moeten voelen en doen en wat zeker niet hoort.
Zoek het eens op in een woordenboek en je zal ook heel andere verklaringen vinden voor deze 2 woorden – afwijzing en verschil:
Verschillen = anders zijn, zich onderscheiden
Afwijzen = niet toelaten, weigeren.
Geen ‘klassiek gezin’
Vanuit dat geforceerd nastreven van een klassiek gezin met de klassieke bloedgevoelens komen de meeste samengestelde gezinnen vroeg of laat in moeilijkheden. En dit terwijl het slagen van deze gezinnen moed vraagt om totaal anders te durven denken en handelen dan wat maatschappelijk verwacht wordt. Het vraagt bijgevolg ook van hulpverleners het lef om begeleiding te durven geven vanuit diezelfde houding.
Dit is waar het schoentje volgens mij knelt, waar we dus over knelpuntberoep kunnen spreken. Uit ervaring durf ik beweren dat niet elke relatietherapeut of -coach zich kan opwerpen als hulpverlener voor samengestelde gezinnen.
Het gebeurt regelmatig dat ik plusouders over de vloer krijg die eerder bij een andere hulpverlener op gesprek gingen. Ze vertellen me dan over de adviezen die ze daar kregen. Telkens kom ik tot de conclusie dat die adviezen helemaal terecht zijn … vanuit een theoretisch model en moest het over een klassiek gezin gaan. Voor een samengesteld gezin moet je op korte termijn rare bochten durven nemen om op lange termijn tot een succesverhaal te komen. Het heeft geen zin om oplossingsgericht met een samengesteld gezin te werken als je enkel vanuit het perspectief van het kind denkt en op korte termijn. Dat werkt als een pleister op een open wonde.
Zo kwam er ooit een plusmama voor een intakegesprek. Ze was bloednerveus, maar al snel bloeide ze open. Op het einde van het gesprek zei ze hoe opgelucht en blij ze was met de verrijkende sessie. De dag voordien was ze namelijk op kennismaking geweest bij een relatietherapeut die haar gezegd had dat ze heel slecht bezig was naar haar stiefkinderen en nieuwe partner toe. Bij mij kwam ze echter tot de conclusie dat het omgekeerde waar was, dat ze nu net wel de spelregels voor samengestelde gezinnen respecteerde. Plots voelde ze terug hoop en kansen om er toch nog wat van te maken.
Wat was er dan zo verkeerd gelopen bij die relatietherapeut voor deze vrouw? Als plusmama had zij het moeilijk om haar plek te vinden in het nieuwe gezin, vooral met een heel aanwezige ex-partner, de biologische moeder. Daardoor had ze nog weinig tijd en aandacht voor haar eigen kinderen. Om de batterijen op te laden gingen ze er regelmatig met het nieuwe gezin op uit, maar dat draaide altijd uit op spanningen en ruzies. In haar laatste vakantie had de mama ervoor gekozen om apart op vakantie te gaan, zij met haar eigen kinderen en haar partner ergens anders met zijn kinderen. Ze vertelde me dat die bewuste relatietherapeut dit totaal afkeurde. Haar keuze zou schadelijk zijn voor het smeden van de banden met het nieuwe gezin, want tijdens een vakantie heeft iedereen de kans om (terug) dichter naar elkaar te groeien. (lees ook mijn blog: Hoe overleef ik de vakantie met mijn stiefkind)
Dit klopt dus niet in dit geval. In een samengesteld gezin is het net belangrijk dat er ook belang gehecht wordt aan aandacht voor de bloedbanden. Het is namelijk een samenstelling van verschillende sub gezinnen die elk hun aparte behoeften hebben. Elke behoefte heeft aparte aandacht nodig. Een behoefte die niet ingevuld wordt, die op de achtergrond geschoven wordt omwille van anderen, werpt zich vroeg of laat op onder de vorm van frustraties of andere negatieve emoties. Dit is waar sommige hulpverleners de bal misslaan.
Wat wordt er dan vereist van een goede hulpverlener voor samengestelde gezinnen?
- Ervaringsdeskundigheid – een plusouder voelt het naadloos aan wanneer een hulpverlener enkel vanuit theoretische kennis en ‘horen zeggen’ spreekt.
- Inzicht in de werking van samengestelde gezinnen en alle stoorzenders errond
- Lef en talent in ‘omdenken’: doe meer door minder te doen.
- Een basishouding als bemiddelaar.
- Rekening houden met alle betrokkenen van een samengesteld gezin, ook zij die niet mee aan tafel zitten bij de begeleider.
- Zelf doorleven wat verteld wordt – plusouders zullen eerder vertrouwen hebben in iemand die zelf het pad van een samengesteld gezin bewandelt.
Met het team van plusouderconsulenten zetten we deze kwaliteiten en capaciteiten in de wereld, zodat samengestelde gezinnen direct op het juiste adres aankloppen.
Zoek je hulp en vind je kwaliteit in de hulpverlening belangrijk? Dan geef ik graag wat tips die jou helpen om de juiste keuze te maken binnen al die knelpuntberoepen.
- Vraag een eerste kennismakingsgesprek. Via een kort telefoongesprek kan een hulpverlener misschien al wel een eerste indruk geven, maar je mag zeker niet verwachten dat je een antwoord op je vragen krijgt. Je hebt een persoonlijke ontmoeting nodig om werkelijk te kunnen voelen of je al dan niet een match hebt.
- Durf naar een andere hulpverlener te stappen als je het gevoel hebt niet vooruit te komen of als je de ‘match’ niet (meer) voelt.
- Durft jouw hulpverlener je te confronteren en je een spiegel voor te houden? Dan ben je waarschijnlijk aan het juiste adres. Het kan een tijdje leuk zijn om je verhaal te doen en een luisterend oor te hebben, maar een bepaald moment raak je uitgepraat en wil je vooruit met je leven. Je hebt dan iemand nodig die jou de figuurlijke schop onder je kont durft te geven.
- Vraag niet naar de certificaten van de hulpverlener, dat stukje papier biedt jou geen meerwaarde.
- Wat wel interessant is, zijn de getuigenissen of referenties die andere klanten hebben geschreven over jouw hulpverlener. Vraag ernaar bij je hulpverlener. De referenties staan niet altijd publiek op de website, maar je hulpverlener kan ze misschien wel snel meegeven.
- Maakt jouw hulpverlener deel uit van een groter geheel, een netwerk? Je kan er dan vanop aan dat hij/zij contacten heeft om jou nog met andere vragen te helpen, of dat hij/zij zelf sterker staat als hulpverlener door de ondersteuning binnen dat netwerk.
- Schrik je van het prijskaartje? Dan zit je met meer waarschijnlijkheid op het juiste adres. Een goede hulpverlener investeert veel in zichzelf om de eigen kwaliteit hoog te houden. Maak het jezelf waard om in kwaliteit te investeren.
Op zondag 31 mei 2020, de laatste zondag van mei, is het weer Plusouderdag, een initiatief dat meer dan 10 jaar geleden ontstond. Ik herinner me nog heel goed hoe deze dag onder de aandacht gebracht werd in het Journaal toen ik zelf pas stiefmoeder was. Want zo was het toen, ik kreeg de afschuwelijke “stiefmoeder” stempel op mijn hoofd geplakt. Andere moeders aan de schoolpoort keken mij aan alsof ik een besmettelijke ziekte had waar je best zoveel mogelijk afstand van houdt.
Met Plusouderdag werd gelukkig een nieuwe term gelanceerd die veel positiever aanvoelde. Stiefmoeder, stiefmama, stiefvader, stiefpapa, stiefouder, stiefgrootouder kon nu allemaal vervangen worden door 1 kleine aanpassing in de terminologie. Dankzij die plusouderdag die in het leven geroepen werd, voelde ik hoop dat het allemaal beter zou worden. In de eerste jaren na het ontstaan haalde Plusouderdag jaarlijks het grote nieuws. Later zakte het af naar de minder grote radiozenders of kranten. En de afgelopen jaren lees of hoor je er niets meer over, tenzij je er zelf naar op zoek gaat omdat je er ooit eens over gehoord hebt.
Gelukkig raakte de terminologie wel geïntegreerd. Steeds meer wordt het positieve woord gebruikt en hoor je plusmoeder, plusmama, plusvader, pluspapa, plusouder en plusgrootouder in de dagelijkse spreektaal. Wat mij betreft vind ik dat veel belangrijker dan dat we jaarlijks in de kijker worden gezet. In mijn mening is er echter nog één minpuntje in de hedendaagse term … we blijven verwijzen naar moeder en vader. Plusmama’s en pluspapa’s zijn niet de mama of papa van hun stiefkinderen en willen of kunnen de biologische band nooit vervangen.
Mannen aan de toog
Breng 3 mannen samen aan een toog, al dan niet met een pint bier, en je krijgt geweldige ideeën. Het hoeven daarom niet altijd 3 mannen te zijn, maar dat was het in dit verhaal dus wel. Eén van deze mannen had al 10 jaar een nieuw samengesteld gezin met een zoon uit zijn vorige relatie. Zijn zoon vond het elk jaar opnieuw jammer dat hij met moederdag niet ook een cadeautje voor zijn stiefmoeder kon maken op school. Op een avond had de man het erover met zijn vrienden. Zij kenden de problematiek van samengestelde gezinnen en vonden ook dat het stiefouderschap zwaar wordt onderschat. En zo kwamen ze op het idee om een jaarlijks feest te organiseren voor stiefouders. In eerste instantie hadden ze enkel de eigen nieuwe partners voor ogen, maar naarmate de avond verstreek, zagen ze het steeds groter. Net zoals vaderdag en moederdag wilden ze een wereldwijd erkende dag voor de nieuwe partner na scheiding inburgeren.
Tegelijk wilden ze ook af van de negatief klinkende term ‘stiefouder’ en schreven ze een wedstrijd uit, op zoek naar iets met een positievere bijklank. Plusouder werd daarbij de winnaar. Wat mij betreft een meer dan geslaagde nieuwe term. Alle plusouders van deze wereld zullen deze 3 vaders heel dankbaar zijn voor de erkenning en het initiatief.
Plusouders in de kijker
In mijn eigen nieuw samengesteld gezin werd plusouderdag eerlijk gezegd nooit gevierd. De enige aandacht die eraan geschonken werd, was de aandacht die ik er zelf als plusmama en plusouderconsulent aan gaf op facebook en in blogberichten. Vond ik het belangrijk om een dag per jaar te hebben waarop ik in de bloemetjes gezet werd? Niet echt, zoveel belang hecht ik niet aan ‘die dagen’.
Natuurlijk voelde ik elk jaar wel de teleurstelling wanneer mijn pluszoon mij ‘vergat’. Ik wist echter dat hem niets te verwijten viel. Hij was zelf te jong om te bedenken dat er zoiets als een Plusouderdag bestond. En zijn papa stond er evenmin bij stil. Het is voor biologische ouders - die zelf geen stiefouder zijn - heel moeilijk te vatten wat het van een plusouder vergt om te zorgen voor kinderen die niet van jezelf zijn. Ik leerde in de loop der jaren mijn verwachtingen dus bij te stellen.
Omdat ik geen verwachtingen meer had, kon ik ook niet meer teleurgesteld worden. Maar ik kon wel nog verrast worden. En dat gebeurde ook. Enkele jaren geleden kwam mijn pluszoon thuis met zijn Moederdag cadeau … voor mij. Het was een papieren bloemetje in een vaasje, eentje voor mij en eentje voor zijn mama. Het feit dat het me is bijgebleven, toont aan hoeveel plezier deze verrassing me deed. Want uiteindelijk gaat het niet om die ene dag.
Plusouders hebben er eigenlijk geen nood aan om in de kijker gezet te worden. Erkenning is wat ze wél nodig hebben en veel belangrijker vinden. Dat ene kleine teken dat hen vertelt dat ze erbij horen of ertoe doen, is onbetaalbaar. Die erkenning zit niet in het organiseren van een groot feest of een werelddag. Appreciatie en erkenning zitten in heel kleine dingen. Wat ik echter merk is dat plusouders dikwijls ook onvoldoende zelfrespect hebben om te kunnen benoemen waarvoor ze dan precies erkenning verdienen. Ze zijn streng voor zichzelf, behandelen zichzelf stiefmoederlijk en denken dat ze ‘slecht’ zijn. Wanneer plusouders zichzelf in eerste plaats leren waarderen, zullen ze merken dat ze na verloop van tijd ook erkenning van hun omgeving krijgen. Het cliché geldt namelijk ook hier: alles begint bij jezelf! Alles begint bij jezelf beter leren kennen.
Maak nu een afspraak met een plusouderconsulent die jou hierbij kan helpen.
Anja Pairoux
PlusouderConsulent